Dansen in de supermarkt
Dansen in de supermarkt.
Ze sprak met een overtuiging waarbij ik niks anders kon doen dan alleen maar sceptisch kijken. ‘Ja, dansen in de supermarkt’, herhaalde ze nogmaals. Je wordt er ook nog eens supervrolijk van. ‘Maar hoe werkt dat dan?’, vroeg ik. Ik zie haar ogen glimmen. Ze weet dat ze me heeft en ze zal me niet meer laten gaan.
‘Dansen in de supermarkt is gewoon een kwestie van ritmisch stapjes doen’, zegt ze. Je begint bij het hekje als je binnenkomt. Je luistert naar de muziek die klinkt en dan ga je gewoon je boodschappenlijstje af. Ik kijk haar nog steeds aan alsof dit een mop is waarvan de clou wel erg lang op zich laat wachten. ‘En dan?’, vraag ik. ‘Het enige wat je dan nog moet doen is anderhalve meter afstand houden van iedereen die je tegenkomt’, luidt het antwoord. Ik kijk haar schaapachtig aan en zie in mijn hoofd een soort musical tafereel waarbij iedereen staat te dansen en de makers van Lalaland nog iets van zou kunnen leren. Zij kijkt alleen maar vrolijk in de camera, genietend van het zaadje wat ze heeft geplant.
In de middag moet ik er weer aan denken. Dansen in de supermarkt. Maar nieuwsgierig als ik ben trek ik mijn nu net benoemde “dansschoenen” aan en ga ik naar de supermarkt. Gewapend met een boodschappentas en klaar om de strijd aan te gaan voor de laatste rol toiletpapier vergeet ik tijdens mijn wandeling geheel wat mijn onderliggende reden is om nu boodschappen te gaan doen. Als ik bij de supermarkt aankom schrik ik van het feit dat het zo relatief druk is. Ik desinfecteer mijn handen en ga toch naar binnen.
Ik ben zachtjes op het ritme van mijn muziek aan het bewegen en begin bij de groente. Dan de thee, o nee eerst het brood. Door naar de zuivel. Terug, want ik ben ham vergeten. En weer door. Argwanend maar beleeft kijk ik naar iedereen die dicht in de buurt komt en loop ik met een grote boog om iedereen heen. Links om, rechts om. Stop. Even wachten. Stapje terug. Omdraaien. Draaien. Een extra rondje maken voor dat je bij de eieren kan komen. Een pas op zij. Snel twee stappen naar voren. Gezien ik geen structuur aan houd zwier ik letterlijk vier keer van links naar rechts door die hele tent heen. Ik merk dat ik er ook steeds behendiger in word en uiteindelijk lukt het me om toch bij de zelfscankassa’s te komen. Eenmaal buiten heb ik het in al mijn vrolijkheid al besloten. Thuis ga ik op dansles.