Bootje varen
De lange, dunne, oude heer met snor droeg een rode hoed en een rode shawl. Zijn glimmend gepoetste schoenen hadden spitse punten en maatje 47 schatten we. Het had Wim de Bie kunnen zijn, maar was het niet. Hij moest naar Den Haag en was nu in Breda net als wij. We zagen nog net op tijd dat onze trein, naar Dordrecht, op het andere perron vertrok. Vertragingen en veranderingen door netstoringen op het traject Dordrecht-Breda, via zonder je niet in Tilburg kunt komen. Daar waren we geweest vanwege een vergadering van de vereniging van eigenaars.
Maar nu dus in de trein weer terug naar Dordrecht waar onze boot in de Wijnhaven ligt. Lekker weer terug in het kneuterige varende huisje. Het binnenstadshaventje ligt in open verbinding met de Noord en de Dortsekil, geen kleine jongens op waterweg gebied, dus af en toe schommelt ons huisje als er weer zo’n gigantisch containerschip met handel voor de Action, Xenos en Big Bazar voorbij komt.
Op het schip waar we geacht werden naast te gaan liggen zat bij aankomst een oudere mevrouw op het dakje van haar kajuit. Ze droeg een te kleine blauwe badjas die haar aanzienlijke blote dijen niet kon omvatten. Ik stond lager in ons keukentje en ben maar gauw omhoog geklommen. Ze hielp ons met aanleggen en verder met alles want ze heeft zich ooit voorgenomen dat de mensen zonder haar hulp reddeloos verloren zijn. Hoort ze het woord HEMA krijg je meteen een route enz enz. Ach ze bedoelt het goed en wij verdwalen toch wel op onze eigen manier in dit gekke stadje. Heel bijzonder, oud en tjokvol geschiedenis maar ook veel leegstand. De enorme beelden van de gebroeders de Witt zijn imposant en verder is hier de core business volgens mij antiek en Brick a Brack.
Morgen of overmorgen naar Rotterdam, het echte werk. We lezen de almanak en bereiden ons voor op de grote stad waar we gaan liggen in het haventje van Overschie. Lang leve de republiek en handhaaf de koning maar om daar nou mensen voor te gaan lynchen dat is toch te gek.