Vijftig tinten grijs

Marieke Kuijper 4 feb 2020

Vooral veel peper, slechts een snufje zout, lieg ik mezelf voor als ik in de spiegel kijk. Maar een eerlijke blik vertelt me: je wordt grijs. Ik ben 50-plus, dus het mag. Het begon met een enkeling die ik zelf nog vakkundig kon elimineren. Daarna knipte de kapster ze weg zo leek het. Maar ook dat is voltooid verleden tijd.

We verliezen zo’n 100-150 haren per dag, maar de grijze blijkbaar niet. Die nestelen zich in mijn hoofdhuid, vernieuwen zich. Deze ultradunne sluipmoordenaars verdringen zo heel langzaam mijn geliefde donkerbruine exemplaren.

Zelfs mijn moeder begon er pasgeleden over. “Je wordt grijs”, zei ze met een glimlach. Mijn 86-jarige moeder is ervaringsdeskundige. Ze begon als vijftiger haar kapper opdracht te geven het oprukkend grijs met een kleurspoeling te verdoezelen. Dat hielp, voor even. In de weken daarna kreeg het grijs langzamerhand weer de overhand. Mijn moeders haardos werd een bijzonder kleurenpallet. En hup, daar ging ze weer. De kas van de kapper spekken. Zo’n 15 jaar geleden besloot ze dat ze er klaar mee was. De boel de boel, of beter gezegd, het grijs het grijs, laten. Als dank voor dit wijze besluit, je moet er 70 voor worden, kregen de haren van mijn moeder hun glans en hun lichtgrijze kleur terug. Effen wit bijna. Prachtig. Pas nog werd mijn moeder tijdens een wandeling staande gehouden door een wildvreemde vrouw. “Wat heeft u prachtig grijs haar! Ik durf het bijna niet te vragen, maar is dat uw eigen kleur?” Ja dus.

Grijs mag blijkbaar weer. Sterker nog. Het is hip. Op YouTube zie ik filmpjes van jonge(re) meiden die hun haar grijs laten verven. Granny grey, silvergrey, in vijftig tinten uit een potje of fles. Keuze genoeg op online shops en bij de drogist op de hoek.

Van bruin naar grijs. Ik houd het niet tegen. Dit proces versnellen met een verfbeurt gaat me echter te ver. Aan die hype doe ik niet mee. Ik weet wel iets beters dan bij de kapper zitten met een kop als een vogelverschrikker en de tijd doden met de een na laatste roddels. En in de weken daarna steeds meer oprukkende grijstinten constateren zeker. Mij niet gezien. Met een vastberaden blik in mijn ogen zeg ik hardop tegen mijn spiegelbeeld: ‘Laat moeder natuur haar gang maar gaan. Maar dan wel graag in bejaardentempo.’