Monopoly-spel
Afgelopen week kreeg ik opnieuw een afwijzing voor een behandeling voor mijn posttraumatische-stressstoornis. ‘Te complex.’ Voor de zoveelste keer. Soms vraag ik me af of er wel een behandeling voor me bestaat. Ben ik dan echt zo ingewikkeld?
Ik probeer de situatie voor mijn omgeving luchtig te houden. Een lastige taak, want erg luchtig is het niet. Dit keer vergeleek ik de GGZ-zorg met een spelletje monopoly. Op de een of andere manier trek ik bij elke intake het Algemeen Fonds-kaartje ‘Ga terug naar start.’ Want zo voelt het. Elke keer opnieuw de intakes, de wachttijd, de telefoontjes en… de afwijzing. Alleen gaat dit niet over een leuk gezelschapspelletje, maar gaat dit over het leven: mijn leven.
Ik grap met mensen: ‘Het kaartje ga naar de gevangenis is de gesloten afdeling, dat is toch bijna hetzelfde.’ Ik lach erom, maar eigenlijk is het schrijnend. Ik wil leven, ik wil in de maatschappij staan: maar door mijn klachten lukt dat niet. Ik kom er maar niet uit en steeds opnieuw heb ik het geval door de afwijzingen van de hulpverlening dat ik niet mag bestaan.
Ik wil zo graag. Maar het lijkt binnen de GGZ niet mogelijk om mij te behandelen. Bestaat de juiste kaart wel? En is er dan iemand die het me kan geven om dit monopoly-spel van mijn leven vol te kunnen houden? Wie weet heb ik dan nog een kans om dit verrotte spelletje te winnen.