Het Adam & Eva beleid
Reformatorische gezindten houden zich vaak krampachtig vast aan wat er letterlijk in de bijbel gezegd wordt. Dit is wat de bijbel zegt over homoseksualiteit: Het wordt op geen enkele plek letterlijk benoemd, maar met omwegen vertelt de bijbel dat het groepsverkrachters zijn (Genesis 18-19), zeggen ze dat het een gruweldaad is (Lev 18) en ontucht is (Rom 1).
Een damp van dit ouderwetse idee waait nog steeds door reformatorische gemeenschap omdat ze op ‘de kennis van nu’, geen bijbels antwoord hebben. Het zorgt ervoor dat puberende jongens en meisjes, die zich niet in het Adam en Eva beleid herkennen, in angst en twijfel leven. Ze zullen hier nooit openlijk over durven spreken, door dat standpunt. Ze hebben geen stem en daarom spreek ik over mijn ervaring, zodat reformatorische scholen iets lezen over hoe het is om onder dat ‘morele kompas’ naar school te gaan.
In het rokersvak, daar staat hij. Ondanks dat ik nog nooit een sigaret heb aangeraakt voeg ik mij altijd bij drie robuuste walmende dramaqueens. Tijdens de onderlinge heisa over vriendjes en het gebulder van hun slappe lach observeer ik hem. Gek donker haar, bijzonder mooie ogen. Daar is het weer: drie seconden oogcontact. Uit mijn puberhart schiet een verlammende bliksemschicht door mijn zenuwbanen. Wat wij in elkaars ogen lezen, mag niemand anders weten. Hij neemt een hijs van z’n peuk en weet dat het tijd is om weg te kijken.
Het rokersvak is een omstreden plek op het Calvijn College. Wat is er veel discussie over al die jonge lichamen die moedwillig hun longen asfalteren. Daar moeten ze voor beschermd worden. Pubers kunnen de gevolgen van roken niet overzien, maar ze kunnen ook niet overzien wat voor invloed hun orthodoxe scholing en opvoeding heeft.
Het merendeel van de smeulende kudde geeft geen zak om de bijbel, maar laat zich er wel elke ochtend uit voorlezen door de docenten. Ook dat ademen ze in, dag in dag uit.
De jongen kijkt nog een keer om naar mij. Mijn verlangen naar liefde wordt weer aangewakkerd. Ik glimlach, maar hij wendt zijn hoofd af, want hij voelt; het is moreel onacceptabel. Als 15-jarige voel ik sterk dat mijn verlangen naar liefde nooit beantwoordt ‘mag’ worden. Dat zit in ons gesmoord. Wij accepteren onszelf niet, wij mogen niet lief hebben, dankzij het heersende kompas.