Als je haar maar goed zit
Mijn moeder doet open. Ik schrik van haar grijze haar dat om haar hoofd lijkt geplakt. Mijn moeder was haar hele leven ijdel genoeg om regelmatig naar de kapper te gaan. Zo ken ik haar niet. Het doet me meer, dan ik mezelf toesta. Snel omhels ik haar, maar ze heeft mijn blik al gezien. Draait haar hoofd naar de spiegel. ‘Ik ben bij de kapper geweest, maar ze hebben het niet goed geknipt’. Samen kijken we in de spiegel naar mijn moeders haar. Was Joyce er niet? vraag ik haar. ‘Nee, ik ben door iemand anders geknipt’.
Peilend kijk ik haar aan. Geen idee, of dit verhaal klopt. Ik roep mezelf tot de orde: laat het rusten. Mijn moeder staat zo dicht bij mij, dat ik soms vergeet dat de waarheid er niet toe doet. Ik maak een grapje over mijn eigen haar, dat nog steeds alle kanten uit staat door de wind, en ik geef haar een knuffel. Mijn moeder lacht spontaan. Een van haar beste eigenschappen.
Een week later sta ik weer bij haar op de stoep. ‘Wat zie je er mooi uit, roep ik opgetogen, als ik mijn moeder zie. Ze glundert en vertelt me dat ze bij haar vriendin koffie ging drinken en daar toevallig haar dochter was, die een neefje knipte. De dochter van haar vriendin, heeft een kapperspraktijk. ‘Dat zou ik ook wel willen’ had mijn moeder gezegd. Prima, had Sandra geantwoord ‘dan knip ik jou hierna’.
Later hoor ik van haar vriendin dat mijn moeder een afspraak had gemaakt bij de kapper waar ze al jaren komt. Ze ging twee dingen doen: naar de apotheek en naar haar afspraak bij de kapper. Hier is ze echter niet aangekomen. De kapper wachtte tevergeefs. Toen regelde haar vriendin met haar dochter om mijn moeder bij haar thuis te knippen. Geen toeval dus.
Het allerbelangrijkst is dat iemand zich goed voelt. Ik weet dat haar uiterlijk voor mijn moeder telt, voor welke vrouw niet? Als je haar maar goed zit. Geen misplaatste ijdelheid, het is je waardigheid.
Dat wist haar vriendin ook.