Verzorgen is geven wat nodig is.
Een vriendin van mijn buurvrouw stierf in een verzorgingshuis. De definitie van verzorgen is ‘geven wat nodig is’ voor haar was de dood nodig. Broodnodig.
Ze ligt in bed en is heel oud dus vertelt elke keer dezelfde verhalen. Ik kan ze inmiddels wel dromen, maar ik geef haar wat nodig is en luister. Over de oorlog. Over jongens. Over haar baantje in de dierentuin. In het voorjaar borstelde ze de manen van de leeuwen, maar ze vertelt vooral over jongens.
“Ik was zo vaak verliefd. Dat het denk op een gegeven moment zijn waarde verloor, totdat ik mijn toenmalige man ontmoette.’’ Zegt ze.
“Wat voelde u dan als u verliefd was?’’
“O jongen, dan voelde je alles. Je had altijd wind mee. En op die momenten voelde ik me niet zo overbodig of onbelangrijk. Als je verliefd bent, draait alles om jou. De zon komt op voor jou. De vogels zingen voor jou. De liedjes op de radio gaan over jou.”
“Ben u nog weleens verliefd?”
“Het verzorgingshuis is geen plek voor liefde. Kijk om je heen, jongen. De aasgieren zitten al op het dak op ons te wachten. Iedereen is aan het aftakelen. Ik val op knapperds. Vroeger was er een jongen Henk heette hij, hij was zo ongelofelijk knap. Hij hoefde maar naar me te kijken en dan mocht hij me al beminnen. Ja ik denk dat hij de definitie van beminnen was.’’
“Wat is de definitie van beminnen dan?” vraag ik.
“Dat je huid smeekt totdat je aangeraakt wordt door diegene. En dat het precies past net alsof jullie Adam en Eva zijn.’’ Ze doet het voor met twee wijsvingers en lacht.
“Leven al die mannen nog?”
“Vast niet. Dat soort mannen wordt niet oud. Knappe mannen sneuvelen razendsnel. Het zijn de afwachters die overblijven. Op de Dam woonde de jongen die mijn man werd. Hij werkte in een discotheek. Na werk nam hij altijd bloemen voor me mee naar huis. Hij was zo lief. En zo knap, nog knapper als Henk. En hoe hij naar me keek. Als hij wakker werd, voelde ik zijn ogen. Hij keek elke ochtend naar me alsof ik de eerste vrouw was die hij ooit had gezien. Een betere en mooiere vrouw zou er nooit meer gemaakt worden zei hij dan. Dan pakte hij mijn hand vast en keek me aan, dit deed hij elke dag. Tot die ene dag. Toen hij doodging. En nu lig ik hier. Een oude, lege, soms vergeetachtige vrouw, maar wel eentje vol verhalen. Heb ik je weleens verteld over mijn baantje in de dierentuin?”
“Nee, nog nooit.’’ Lieg en lach ik.
“In het voorjaar borstelde ik de kamelen.’’ zegt de mooiste vrouw die ooit gemaakt is.