Treinpijn

Jitse de Graaf 12 jan 2020

Waarschijnlijk zullen veel mensen zeggen dat gratis reizen met het openbaar vervoer hoe dan ook geweldig is. Nou… dat valt vies tegen. Uiteraard, dat stukje ‘gratis’, daar houden we allemaal van. Daar zijn we tenslotte Nederlanders voor. Er zijn helaas ook aspecten die jouw treinritjes minder plezant maken.

De ellende begint allemaal al bij het naderen van het perron. De trein komt langzaam tot stilstand en mensen stormen naar de deuren. De uitstappende passagiers krijgen nauwelijks ruimte. Als een soort stier staat iedereen startklaar om naar binnen te stormen. De laatste persoon die uitstapt, is tevens het startschot voor de stieren om op jacht te gaan naar een stoel. Eenmaal een stoel gevonden, veranderen ze plots in liefdevolle lammetjes.

Ikzelf, een student van twee meter, maak deze strijd dagelijks mee. Ook ik ben blij als ik eindelijk een zitplaats heb gevonden. Ik wurm mijn lichaam tussen de stoelen en leg mijn stelten schuin neer, zodat mijn knieschijven ook nog adem kunnen halen. Ik hoor jullie al denken: ‘Eigen schuld, had je maar niet zo lang moeten worden.’ Tja, lang zijn, is een aangeboren talent zeg ik dan maar.

Goed, even terug naar mijn verhaal. Intussen zijn we alweer een halte verder en komen er nog meer stieren de trein binnen. Er zijn nog genoeg plekken over, dus genoeg tijd om een logische keuze te maken waar te gaan zitten. Hier ontstaat dan toch kortsluiting in de bovenkamer bij sommigen. Ik zie een persoon mijn kant oplopen. Aan de andere kant van het gangpad is ook nog een stoel leeg naast een vrouw die nog lang niet de 1.80 meter aantikt. Kortom, genoeg beenruimte. Ik zie de naderende persoon van links naar rechts kijken en hij besluit om naast mij te gaan zitten. Ik lach vriendelijk en laat mijn knieschijven nog een seconde van hun zuurstof genieten, voordat ik ze laat stikken tegen de rugleuning van de stoel voor mij. Langzaamaan schiet de kramp erin en verbijt in de pijn tot de machinist zegt: “Over enkele ogenblikken naderen wij Utrecht Centraal. Ik herhaal, over enkele…” Ik kan eindelijk weer mijn benen strekken en strompelend loop ik naar de uitgang. Ik knik nog even vriendelijk naar de stieren, waarmee ik het startschot heb gelost.

De rit zit er weer op en wellicht dacht ik: ‘Eens, maar nooit meer.’ Maar ach, het blijft gratis. Dus morgen begint het verhaal weer van voor af aan.