Zilvervisje

Marlies Feytens 16 dec 2019

Ik zucht. ‘Wat zucht jij toch diep joh. Alsof je een baksteen probeer weg te zuchten’, zegt mijn lief met een vermakelijke blik. Ik haal mijn schouders op. ‘Zal best’, zeg ik. Jezus, kan ik niet eens meer zonder commentaar ademen? Hij moest eens weten. Een baksteen. Dat is misschien wel precies wat het is. Hoe ik het voor me kan zien. Een baksteen zucht je inderdaad met geen mogelijkheid weg. Ineens heb ik ontzettend veel zin om een psycholoog te bezoeken. In plaats daarvan sta ik op en loop naar de keuken voor koffie.

Ik open de besteklade en zie de honderdste deze week, tussen de plastic lepeltjes van de kinderen. Met een doekje veeg ik al tierend het gore beest en zijn kleintje uit het bestekvak. Ik plet allebei zonder nadenken tussen duim en wijsvinger kapot in het doekje. Iedere keer moet ik herinneringen van vroeger wegdrukken, hoe ik strontvliegen liefdevol verzorgde na een ongelukkige zwempartij in mijn strandemmertje in de tuin. Ik gooi het doekje weg en kijk naar de prullenbak die open blijft staan en meteen een weeïge lucht verspreidt, een mengsel van poepluier en koffie. Gadverdamme. Het zou een mooi nooit-bestaand gerecht kunnen zijn. Het legt in al zijn puurheid voor menig huishouden de essentie van het ochtendritueel bloot.

Ik kijk naar het verfrommelde keukendoekje. Weer zo’n grijze gedachte. Misschien ben ik dat wel een van de volgende keren. Een zilvervisje, waar ik na mijn dood toe ben veroordeeld, een volgend leven. Er was even geen betere bestemming voor mijn ziel dus werd het een zilvervisje, voorlopig dan. Zeer tijdelijk zelfs. Zou ik pijn hebben en ook rennen voor mijn leven, zoals moeder zilvervis en haar kleintje? Zelfs dat ongedierte heeft overlevingsdrang. Dat besef doet me pijn. Zou men mij ook zonder pardon ongedierte noemen en fijnknijpen, terwijl ze me zagen rennen voor mijn leven. Want weet ik veel hoe ik in die bestekbak ben beland, voor mij is het ook allemaal niet leuk.

Ik word opgeschrikt door de deurbel. Mijn lief blijft naar de krant staren. De poepluier en koffielucht stimuleren mijn kokhalsreflex. Ik duw de prullenbak snel dicht en loop naar de deur. Het voelt als een opluchting.