Vaderliefde

Dave Binkhorst 13 dec 2019

Het is zondagmiddag. Mijn vader en ik zitten op het terras. We gaan straks naar Ajax toe. We zijn beide gek van Ajax, maar nog meer van elkaar. In de 24 jaar dat ik leef was hij er altijd en hij is er nog steeds. Als ik alleen thuis ben en er is een inbreker in mijn huis, is hij de eerste die ik bel. Hij is mijn politie.

Mijn vader bestelt 2 biertjes bij een serveerster die naast dit werk een studie volgt waar zij ongetwijfeld later helemaal niks mee gaat doen. Mijn vader ziet zijn eigen vader niet meer, ik begrijp dat niet. Mijn vader is de leukste man die ik ken.

De man die mij leerde fietsen. De man die op de dag dat ik hem vertelde dat ik wou stoppen met school naar mij bleef kijken alsof ik de Nobelprijs had gewonnen. De man die me drie keer keer per week naar de voetbal bracht, omdat ik de droom had om door Ajax gescout te worden. De man die weet dat ik lieg als ik zeg dat ik gewoon bij een vriend heb geslapen.

Hij werkt bij een fabriek waar elk jaar wel ongelukken gebeuren. Hij weet dit niet, maar soms ben ik bang dat hij naar zijn werk gaat en bezeerd of misschien wel niet terugkomt. Ik vind zijn werk gevaarlijk. Ook omdat ons gezin vaak naar het journaal kijkt en de krant leest, daar komen bijna elke dag verhalen voorbij over ongevallen op grote terreinen. Man valt dertig meter naar beneden. Man krijgt container op hoofd. Man raakt hand kwijt in machine. Gelukkig is hij er nog.

Onze biertjes zijn er en we kijken naar het stadion. We zeggen niks. We hebben van deze tafel een stiltecoupé gemaakt. Ik kijk naar mijn vader en denk eraan dat hij er altijd was.
Ik hou van hem en hij van mij en we zeggen dat elke avond. Veel mensen begrijpen dat niet en zeggen dat als je het te vaak zegt, het geen betekenis meer heeft.

Ik geloof niet dat je het te vaak kunt zeggen. Of dat uitingen van genegenheid überhaupt te veel kan zijn. Elke keer als hij het zegt weet ik dat hij het meent. Om eerlijk te zijn, denk ik juist dat de woorden na elke keer dat hij ze zal zeggen alleen nog maar meer betekenis zullen krijgen.

Ik kijk weer naar mijn vader en bel de krant.
Zoon geplet door container vol vaderliefde.