Toen ik naast je zat in de liefde
We zaten met elkaar op het bankje in de rozentuin.
Je sloeg gelijk een arm om mij heen.
En wat hetzelfde van mij zijde gebeurde.
De tuin die ons samen heeft gebracht.
Door mij door de poort te laten lopen naar binnen.
En mij ten eerste te verblijden met de rozen.
Wat mijn glimlach deed verbreden.
Vervolgens de liefde mij naar rechts te laten kijken.
Zodat ik jouw zag op het bankje in de rozentuin.
En wij samen waren op het bankje in de rozentuin.
Met elkaar op het bankje met een arm om elkaar.
Waarop we vervolgens elkaars kanten op elkaar.
Verblijd in de liefde keken we blij elkaars kant op.
En straalde we de liefde naars elkaars kanten op.
We waren voor elkaar gemaakt straalde het uit.
De zon scheen de ster was verhelderend.
En de rozen bloeide als de liefde in volheid.
Waarop jij mij weer aankeek.
En mij vertelde over de liefde.
Maar Eduard.
Als autist zijnde moet dit toch een droom zijn?.
Je kijkt toch nooit iemand recht in de ogen aan?.
Nee dat kan niet zeg ik terug.
Want ik ben echt verliefd ik voel het.
Mijn buik spreekt de waarheid ik kan niet liggen.
En waarom weet je mijn naam dan niet?.
En ik terug vraag waarom jij dan wel van mij?.
Waarop je terugzegt tegen mij Eduard doei.
Je verdwijnt van het bankje.
De rozentuin verdwijnt de poort verdwijnt.
De pad waarop verdwijnt het bankje verdwijnt.
Waarop ik alleen achterblijf op een berg zand.
En ik tegen mij zelf zij ik ben echt verliefd.