Mister D.
Ik heb soms last van een ongewenste bezoeker. Ik noem hem vanwege zijn privacy maar even Mister D. Ik weet niet wanneer zijn bezoekjes precies zijn begonnen, maar zo’n drie keer per jaar komt hij even langs. Ik heb hem ontmoet op de intensive care van het UMC, toen mijn vader in coma lag. Ik heb hem eigenlijk nooit echt uitgenodigd in mijn leven, maar sindsdien nodigt hij zichzelf te pas en te onpas bij mij thuis uit.
Vorige week kwam hij weer even langs. Het was alweer even geleden. Hij had zijn komst al laten doorsijpelen in de dagen ervoor, dus ik had een waterdicht ontsnappingsplan opgesteld om hem te ontwijken. Ik zou gaan sporten, wandelen, yoga-en, mediteren etc. Zo had ik precies genoeg activiteiten gepland om telkens van huis te zijn, als hij op de deur zou kloppen.
Helaas vond hij mij toch op een onbewaakt moment en ik kon niet anders dan hem binnenlaten. Ik liet mijn irritatie duidelijk merken, maar hij nam ongestoord plaats op mijn bank. Hij keek me met een wanhopige blik aan. Ik wist meteen hoe laat het was: hij wil weer aandacht voor zijn problemen. Ik probeerde hem nog op afstand te houden, maar het had geen zin meer. Hij had al volledig de ruimte ingenomen.
Ik gaf hem een paar dooddoeners als “Het komt wel goed” en “Je hebt zo veel om dankbaar voor te zijn” om hem af te wimpelen, maar hij bleef onberoerd zitten op mijn bank. Na een poosje waren al mijn kaarten uitgespeeld. Ik was moe. Ik besloot dat er nog maar een ding op zat: ik moest mezelf eraan overgeven dat Mister D. nog wel even zou blijven.
Ik gooide mijn ontsnappingsplan in de prullenbak, hees mezelf in mijn huispak en trok een zak chips open. Die dagen daarna hebben Mister D. en ik samen gehuild, nog meer chips gegeten en veel geslapen. Toen ik dinsdag opstond, was hij vertrokken. Hij had een briefje voor me achter gelaten. “Ik weet niet of ik nog terugkom. Als dat wel zo is, hou dan van me.”
Alles komt en gaat – ook depressie. Vechten heeft geen zin, vluchten evenmin. De enige manier om eruit te komen is er doorheen.