Het kerstkaart-effect
Het kerstkaart-effect
De geschreven post verliest al jaren aan populariteit, zo ook de kerstkaart. Bij mijn grootouders was de openhaard altijd rijkelijk gevuld met een schikking van kerstkaarten gestuurd door familie en kennissen. Onder mijn generatiegenoten leeft het sturen van kerstkaarten (bijna) niet meer, vaak volgen er sierlijke of ludieke kerstwensen via een appje. De enige kerstkaartjes in de bus zijn veelal spam van bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen, reclamefolders of de persoonlijk overhandigde kerstwens van de krantenbezorger uitgewisseld tegen een ongeschreven financiële kerstfooi.
Maar wat is nou het uitgewezen moment om iemand fijne feestdagen toe te wensen? Meestal betreft dit voor je collegae de laatste werkdag, de kapper na de laatste knipbeurt voor het kerstdiner en willekeurige passanten als je ervan uitgaat dat je ze niet meer voor de kerst treft. Het wordt ingewikkelder als je elkaar niet meer persoonlijk treft, denk aan de oudere en helaas vaak eenzame mensen. Zal je die dan pas op kerstavond de beste wensen sturen, op de eerste kerstdag, of toch een paar dagen eerder?
Nu mijn grootouders er aan mijn vaders kant er niet meer zijn, betekent dit voor alle oudtantes dat er een kerstkaart minder op de deurmat zal ploffen. Hoewel mijn ouders inmiddels ook geen kerstkaarten meer sturen, besloot mijn moeder alle oud-tantes te bellen die door het land verspreid zijn. Door het breedsprakige karakter van de tantes is dit logistiek veel uitdagender dan het plakken van postzegels, maar gaat niet ten koste van de dankbaarheid. Een gesprekje is immers voor iemand op leeftijd al snel veel kleurrijker dan een mozaïek van kerstkaarten. Op de vraag waarom zij al ruim een week voor kerst iedereen gebeld had was het antwoord duidelijk: rond deze tijd waren normaliter de kerstkaarten al de deur uit.