een knipoog in die liefde zonder wenkbrauwen
Ik zat daar op een keer naar je te staren.
Met mijn ogen zonder wenkbrauwen.
Ik keek je aan met een knipoog.
Met mijn linker geschoren de liefde.
Liefde die er uit straalde jouw kant op van de mijne.
Mijn zijde die het nog een keer wilde zeggen.
Zeggen in een taal die alleen wij begrijpen.
Dat de liefde nog springlevend is.
Nog over moet varen met de boot jouw kant op.
En dat het leven onbegrijpelijk is.
Keek je dan mij aan met de vraag.
Waar mijn wenkbrauwen gebleven zijn?.
Ik zal dan zeggen verdwenen uit het niets.
Weggetoverd door een tovenaar in de badkamer.
En gekomen en gegaan naar de leegte.
En als ik in jouw ogen kijk vanuit de mijne.
dat ik mij bevraag wat jou schoonheid mij verblijd?.
De mooiheid van de mijn ogen waar jij in kijkt.
En de mooiheid van jou waar ik mij aan verblijd.
Waaraan ik het alleen nog jou moet vertellen.
Moet vertellen dat jij de mooiste bent.
De mooiste om in de ogen aan te kijken.
Eduard.