Leen
We gingen om de twee weken op bezoek bij hem, altijd op zondagmiddag van twee tot half vier vaste prik.
Iemand zei eens ‘ga eens bij hem kijken in het zorgcentrum!’,we deden het mijn broer en ik en we bleven het doen vijf jaar lang.
Hij vond het leuk als we kwamen merkte we. Niet dat hij het met die woorden zei maar aan het eind van het bezoek ‘volgende keer maar weer hoor!’ was voldoende.
Negenentachtig was hij inmiddels en als iemand vroeg naar onze achtergrond dan zei ik ‘hij was onze buurtgenoot in onze jeugd en we kennen hem al negenentachtig jaar’.Bij de meeste mensen viel het niet op.
Mijn broer en ik, al ruim over de zestig’ noemde hij steevast ‘jongens’ wat wij wel konden waarderen.
We dronken koffie en we haalden verhalen op van vroeger, bij hem waren die herinneringen in fullcolor en gisteren gebeurd.
Ook aten we ijsjes, hij altijd een potje wat hij schepijs noemde.
Het geheim van deze bezoekjes was dat wij graag gingen en er naar uitzagen.
De bezoekjes waren ook op feestdagen en hadden voorrang op alle andere verplichtingen.
Op een dag net voor kerst gaf hij het op. ‘Het is afgelopen’, zei hij nog.
Gek genoeg waren wíj er nog niet klaar mee, maar het hield op.
Blijft over een mooie herinnering en het gevoel ‘dit gaat geen tweede keer gebeuren’.
Als het zich voordoet grijp het dan met beide handen mensen!