Bloeien

Renze Borkent 21 nov 2019

Hij stond al zijn hele leven aan de rand van het bos. Het was november en hij had het koud. De kou trok zo diep zijn haarvaten binnen dat hij huiverde. Een zuchtje wind deed de rest en nam een paar van zijn bladeren mee. Loslaten. Het was niet zijn sterke punt, maar zo ging het nu eenmaal, hij moest wel. In het najaar, als de dagen korter en kouder werden, de wind venijniger en de winter op komst was, kreeg hij weer die donkere gedachten die hem verlamden en hem ook van binnen deed bevriezen. Wat deed hij hier nog aan de rand van het bos? Hij was hier een van de velen, een anonieme boom in de schaduw van zijn grote broers. Hij stond hier maar een beetje wortel te schieten, uitdijend met meer en meer jaarringen, in een eeuwige cadans meebewegend, dan weer blaadjes erbij, dan weer blaadjes eraf. Beetje meedeinen met de grillen van de natuur. Was dat het nu?
Was hij niet voor iets groters bestemd? Een mooiere plek? Een betekenisvoller leven? De mensen die langsliepen hadden het maar makkelijk. Ze konden gewoon hun Funda-gevoel achterna, ze hoefden alleen maar een beslissing te nemen, en hup – ze zitten zo in hun droomboerderijtje in een of ander lieftallig dorp. Ze verhuizen hun spullen en heffen ’s avonds op de veranda het glas. Ze zeggen: vanaf nu wordt alles even heerlijk.
Hij kon dat niet, hij was bestemd voor deze plek. Het begon allemaal zo veelbelovend. Hij zou hier bloeien, hij zou groot worden en sterk, steeds wijder en voller, steeds meer om te omarmen, steeds meer om te beschaduwen. Het wachten was op de doorbraak. Die zou komen. Elke ochtend stond hij hoopvol te wachten. Maar toen kwamen de anderen, nog groter en sterker dan hij, gezonder en energieker, breder en hoger, hem restte een bescheiden plekje aan de rand.
Hij keek nog eens goed naar de mensen die langsliepen. Ze zagen er gejaagd uit. Onrustig zochten ze naar plekken waar ze wél gelukkig konden zijn. Bergen beklimmen en de top bereiken. Het ultieme doel achterna, naar boven, zwoegen, zweten, om je heen slaan, weg hier. Vooral dat: weg hier. Streven naar dat wat er nog niet is.
In die zin had hij een overzichtelijk bestaan. Dit is het. Deze plek, dit leven. Bloeien doe je hier en nu, niet straks ergens anders. Hij had bovendien tijd om zo nu en dan om zich heen te kijken. Hij zag een groepje kinderen onder hem staan. Ze speelden met zijn bladeren, de meest felgekleurde namen ze mee.