Logeren
We hebben logés, een grote en een kleine. Om de kleine in slaap te wiegen, wandel ik een rondje door de buurt. En ik kom tot de ontdekking dat ik dat vaker zou moeten doen. Een gigantisch mooie zonsondergang kleurt de hemel roze. Ik ontdek palmbomen in achtertuinen, vijvers met kolossale vissen in voortuinen, kussende verliefden naast de huizen en mensen die voor de tv hangen ín de huizen. Een oudere dame zit kaarsrecht in een stoel in een donkere kamer, de tv kleurt haar gezicht blauw. In een andere woning rollebollen de kinderen over de bank en schreeuwt papa of het wat rustiger kan. In huis nummer drie staan twee stoelen met de leuning naar het raam, de tv er recht voor. Hoewel ik het altijd wel leuk vind om te zien waar mensen zoals naar kijken, ben ik nu gefascineerd door de twee achterhoofden die boven de stoelleuningen uitsteken. Het ene glad en kaal en het andere…dat zie ik niet zo goed. Ik knipper een paar keer met mijn ogen en dan herken ik het, krulspelden! Mijn moeder had ze, maar deed ze in, ging onder de droogkap en klaar. Mijn schoonmoeder gebruikte van die soft foam krulspelden. Die deed ze ’s nachts in en pas de volgende ochtend kamde ze haar lokken uit.
Op zo’n zelfde avond als deze, logeerden onze twee dochters, toen een jaar of 6 en 4 bij oma. Oma nam ze mee naar de markt, maakte hun lievelingseten bami, verwende ze met blaaskusjes en stopte ze ‘s avonds lekker in. Ook oma maakte zich klaar voor de nacht en ging voor de zekerheid nog even bij de twee kijken. Dat had ze beter niet kunnen doen. Huilen! Ze wilden naar huis, zei schoonmoeder, zelf bijna in tranen aan de telefoon. Waarom ze naar huis wilden begrepen we pas, toen we aan de deur stonden om de twee op te halen. Oma had haar krulspelden in en haar gebit al uitgedaan.