Iets op het spoor
Op de radio hoor ik hoe mijn woonplaats weer eens negatief in het nieuws is. Er heeft een mishandeling plaatsgevonden die in verband staat met een drugszaak.
Als ik enkele dagen later vanuit de stad naar huis loop zie ik voor mij een groepje tienerjongens. Één van hen heeft zijn fiets in de hand, de rest is te voet. Ik herken de jongen met de fiets, hij groet me altijd heel spontaan en loopt soms een stukje met me mee als ik de hond uitlaat.
Er toetert een zwarte, opzichtige auto met 2 jongemannen van begin 20, allebei verscholen achter een donkere zonnebril. Tot mijn verbazing zie ik dat uitgerekend het joch wat ik ken hierop reageert. De auto stopt aan de overkant en ik vertrouw het voor geen cent. Onlangs heb ik begrepen dat in deze buurt veel kinderen worden geronseld om te dealen. Ik wil het kenteken onthouden, pak mijn telefoon en app het door naar een vriendin. Dan besluit ik meteen maar een foto te maken zodat ik de auto en de mannen vast heb gelegd, je weet maar nooit. Ik wring me in allerlei bochten om dit onopvallend voor elkaar te krijgen. Inmiddels is de bijrijder uitgestapt en loopt naar de jongen. Ik hou het van een afstandje in de gaten en zie hoe hij het joch een papieren zak geeft en ook nog iets kleins toestopt. Zodra de “dealer” weer is ingestapt geeft de bestuurder een spurt gas en weg zijn ze. De jongen fietst richting zijn vriendjes die ondertussen zijn doorgelopen.
Ik ken dit leuke joch al vanaf dat hij 6 jaar was, ik kan toch niet toekijken hoe hij zijn leven vergooit? Nee, ik móet hem redden uit de handen van deze drugscriminelen nu het hopelijk nog niet te laat is. Ik zet er flink de pas in want de jongen fietst aardig door. Ik denk aan het bericht over de mishandelde jongen en wil absoluut niet dat zoiets hem ooit overkomt. De draf wordt hardlopen.
Eindelijk zet hij zijn fiets voor een huis en met mijn tong op m’n knieën en het zweet op mijn voorhoofd kom ik daar aan. Ik bedenk net wat mijn volgende stap is als er een vrouw naar de jongen loopt: ‘Kun je wel naar binnen?’ ‘Ja hoor buurvrouw’, antwoord hij, ‘mijn neef heeft de sleutel net gebracht’ en steekt deze triomfantelijk omhoog. Dan ziet hij mij en roept, vrolijk zwaaiend met de papieren (drugs…)zak: ‘Hoi, ik heb koekjes die mijn tante gemaakt heeft. Die vond jij toch lekker? Wil je er één?’ Nonchalant en alsof ik niets anders verwacht had zeg ik: ‘Oh, lekker!’ De jongen handelt hooguit in zelfgebakken koekjes….pfff, toch maar even wat minder het nieuws volgen.