Het geheimzinnige briefje
De eettafel is bezet door mij, de bank door mijn ouders. Dan zie ik een vrouw het tuinpad oplopen met iets in haar handen, maar ik kan niet goed zien wat het is. Ik kondig aan dat er een vrouw het pad op komt lopen en mijn vader reageert, zonder van zijn mobiel op te kijken, met de opmerking dat ze vast het wekelijkse krantje komt brengen. Mijn moeder knikt instemmend terwijl ze een spelletje speelt op haar tablet. Ik kijk mijn ouders aan en tel op mijn vingers af van 3 naar 0, in de hoop dat bij 0 óf de bel gaat, of het geluid van de klepperende brievenbus klinkt, maar zodra ik bij 0 ben, blijft het stil. Verbaasd kijk ik uit het raam en ook mijn ouders kijken op. Mijn moeder vraagt waarom het zo lang duurt en suggereert dan dat ze waarschijnlijk een groot pakket bij zich heeft. Ik denk weer aan hetgeen dat de vrouw in haar handen had en ondanks dat ik het niet goed kon zien, weet ik wél zeker dat het geen groot pakket was. Dan klinkt eindelijk het geklepper van de brievenbus en kijken we alle drie de vrouw na als ze weer van het pad afloopt. Lachend maak ik de grap dat het wel héél kleine krantjes zijn, refererend naar de kleine papiertjes in haar handen. Mijn vader maakt aanstalten om op te staan, maar ik ben hem voor. Mijn nieuwsgierigheid naar het mysterieuze briefje wordt met de seconde groter en daarom wil ik per se degene zijn die het uit de gang haalt. Als ik bijna bij de deur ben, staat mijn vader op, buigt en houdt de deur voor me open, zodat ik met een grijns naar de gang loop. En daar, op de mat, zie ik het liggen; een briefje van ongeveer 15 bij 5 cm. Ik raap het op en mijn ogen schieten over het velletje papier. Dan verschijnt er een grote glimlach op mijn gezicht en loop ik grijnzend van oor naar oor weer naar binnen. Mijn vader wil op het papiertje kijken, maar ik houd het snel tegen mijn buik aan en laat hem raden wat het is. Hij haalt zijn schouders op en als ook mijn moeder het niet weet, besluit ik om het antwoord nog even te rekken.
‘Nou, het was zó zwaar om op te tillen, dat ik bang ben dat ik mijn rug heb verrekt. Misschien kan ik dit nummer bellen,’ zeg ik met een uitgestreken gezicht. Mijn ogen gaan weer naar het briefje, maar nu kan ik mijn lach niet meer inhouden en vervolg daarom proestend mijn zin: ‘Een stoelmassage schijnt erg goed te helpen.’
Even zijn mijn ouders stil, maar dan beginnen ook zij te lachen; het mysterie van het geheimzinnige briefje is opgelost.