De prestatiegeneratie
Haast. De treinreis is voor sommige mensen een moment van rust. Kijkend uit het raam of verzonken in een boek. Voor mij is het haast. Geluid van omgeslagen pagina’s. De markeerstift langs het schrift. Deadlines. Stress. Ben ik op tijd?
Ik kijk naast me. Een man in pak belt met een zakenpartner. ‘Zo wil ik ook zijn’, vertel ik mijzelf. Voor me zie ik twee vriendinnen. “Ik heb mijn stageplaats gevonden”, hoor ik tussen wat gemompel. Vol waardering staar ik. Ook krijg ik stress. Heel veel stress. Loop ik achter?
Maar hetgeen wat me helemaal opslokt bevindt zich recht voor me. Mijn scherm. Reizen, goede baan, feestjes. Is mijn leven goed genoeg?
Het verstikt. Het is een illusie.
Targets. Netwerken. “Je moet daarvoor wel cum laude afstuderen”, hoor ik in mijn achterhoofd. Stemmen die me vertellen dat ik van alles moet inhalen. Moet ik iets inhalen?
We doen er allemaal aan mee. We zijn opgeslokt in het systeem. Het systeem van belangrijk zijn. Het beste uit jezelf halen. Leuk gevonden worden. Standaard een paar paracetamols bij je hebben. Niet je huisdier, maar cafeïne wordt je beste vriend. Maar tegen welke prijs?
Terwijl ik ‘s avonds op de terugweg met hoofdpijn mijn laatste document typ komt dezelfde vraag weer. Ben ik op tijd?
Op dat moment, precies op dat moment dringt die ene gedachte door. Iets wat ik de afgelopen week las en wat ik mijzelf elke dag opnieuw vertel. De gedachte die al mijn vragen beantwoordt: Kijk en zie, maar vergelijk niet. Het leven is geen wedstrijd. Jij bent nummer 1,2 en 3 tegelijk. Want we zijn niet te laat, we zijn niet te vroeg, we lopen niet achter, we moeten niets inhalen, we zijn precies op tijd.
Mijn longen vullen zich weer met lucht. Mijn hoofdpijn verdwijnt. Eindelijk kan ik uit het raam kijken.