Angsten en het internet

Esther Musch 8 okt 2019

Sinds een aantal jaar neemt mijn gebruik van de trein toe. Vroeger had ik er een hekel aan. Echt. Voor alles nam ik de auto. Waar ik het meest tegenop zag was het overstappen. Ik deed dat ook niet, weigerde dat. Bij hoge uitzondering en alleen als er een rechtstreekse verbinding was, pakte ik de trein. Nu, achteraf, klinkt het onvoorstelbaar, maar toen was ik bang dat ik het juiste perron niet kon vinden. Of de aansluiting zou missen of… Geen idee meer waar ik allemaal bang voor was, het was wel voor veel. Die angsten zijn ontstaan omdat ik meerdere keren verdwaald ben. Mijn richtingsgevoel is namelijk als van een echte vrouw. Als ik met mijn man ergens heen ga en hij vraagt welke kant we op moeten, kiest hij steevast voor het tegenovergestelde. U denkt dat dit een grap is, dat is het niet, het gaat echt zo. En negen van de tien keer klopt het.
Googlemaps heeft mijn leven eenvoudiger en gelukkiger gemaakt. Of ik nu lopend, op de fiets of auto ben, ik kom waar ik zijn moet. Het enige irritante is nog de eerste zin ‘rijd in oostelijke richting’. Gelukkig word ik gecorrigeerd als ik de verkeerde kant op ga.

Nu snap ik van die angsten helemaal niks meer. Eerlijk is eerlijk, het internet heeft misschien zijn negatieve kanten, maar ook 0V9292 heeft mij van mijn angsten afgeholpen. Het geeft mij houvast en vertrouwen dat ik kom waar ik zijn moet. Ik ben een vrijer mens geworden. Mijn nieuwe angst in ontwikkeling is dat ik geen internetverbinding heb. In mijn situatie kan ik oprecht zeggen dat ik dan een groot probleem heb. Zou het mij lukken om nog ergens te komen? Natuurlijk zou ik dan de weg vragen, dat is het probleem niet. Ik onthoud het alleen zo kort. Na twee of drie straten weet ik niet meer of ik nu links of rechtsaf had gemoeten. Met één keer vragen red ik het niet. Het heeft wel weer wat, de weg vragen. Of weer stoeien met een stratenboekje. Daar was ik ook nooit heel goed in. Het enige is dat het allemaal wat langer duurt. Als ik verder fantaseer dan hoop ik, dat als ik geen internet heb, niemand internet heeft. Misschien is er dan wat meer persoonlijk contact, wie zou het zeggen.