Vandaag geen blaadjes op het spoor
Het is iets over 8. Ik wacht op Leiden Centraal op de trein naar Amsterdam. De ochtenden worden elke dag donkerder nu de zomer langzaam op haar eind komt. Ook ik kan er nog moeilijk aan wennen. Ik probeer mezelf wakker te schudden en neem in gedachten mijn dag vast door. De trein is er nog niet, er wordt iets omgeroepen. “Wegens een aanrijding met een persoon….”. De rest hoor ik niet meer.
Ik slik en realiseer me: dit nieuws wordt omgeroepen alsof het gaat om de vroege herfstblaadjes op het spoor. Ik ben stil door het gewicht van de mededeling. Ik slik nogmaals luisterend naar de gesprekken die het bericht op het perron te weeg brengt. Echt? vraag ik me stilletjes af. Het is alsof de zin compleet zijn betekenis verloren lijkt te zijn. Gereduceerd tot een codewoord voor vertraging, te laat op werk of het missen van die ene afspraak.
De zuchten, de opmerkingen en gesprekken die ik om me heen hoor doen me pijn. De onnadenkendheid ervan, wellicht door onwetendheid, steekt misschien nog meer. Ik wil er iets van zeggen, het gesprek aangaan, schreeuwen misschien, iedereen even goed door elkaar schudden.
Maar ik doe het niet. Ik denk aan de familie, de geliefden, de vrienden, degenen die vreselijk nieuws moeten brengen, de conducteur, en het kostbare leven dat te vroeg verloren is gegaan. Ik denk: “Lieve vechter, wat deed je daar toch bij het spoor? Ik vind het zo verdrietig dat je niet meer hebt kunnen ervaren dat het beter wordt, dat het over gaat, dat het weer lente wordt, dat het goed komt. Rust zacht.”