Maak het openbaar vervoer dementievriendelijk
Mijn moeder belde mijn broer om te vertellen dat haar telefoon het niet deed.
Zaterdag hadden we onze jaarlijkse familiedag. Dit keer was mijn neef aan de beurt voor de organisatie. Het was een zonnige dag in een prachtig stadje, ’s avonds aten we buiten aan een lange tafel op een plek in een bosrijke omgeving aan het water. Mijn moeder woont een uur rijden van het stadje. De week ervoor had ze ons elke dag gebeld. Elke dag legden we haar uit dat het nog niet zover was.
Mijn broer reed naar haar huis. Bleef slapen, nam haar de volgende ochtend mee naar de familie. Mijn moeder wist niet waar ze was, niet met wie, verwarde haar zoon met haar man. Onze vader is ruim zestien geleden overleden.
‘Maak uw gemeente dementievriendelijk’ klinkt het in het land. Zwanger, zag ik overal zwangere vrouwen. Nu mijn moeder Alzheimer heeft, lees ik vaker dan ooit over dementie. Dit keer geen staaltje van ‘selectieve perceptie’ (‘en dan moet je daar een beetje academisch bij kijken’ zegt man spottend), in het hele land en in de media is werkelijk meer aandacht voor deze hersenziekte.
Vorige week zag ik op Centraal Station Utrecht een nagebootste huiskamer, een enkele journalist met camera. ‘Maak het openbaar vervoer dementievriendelijk’ stond er met grote letters. Ik zag het in een flits, sprintte langs om mijn trein te halen.
De trein kwam niet. De trein daarop ook niet. Twintig minuten later reed de trein binnen. We stapten in. Een boodschap verscheen op het scherm in de trein: deze trein rijdt niet verder. Er was geen conducteur of ander treinpersoneel. Een oude dame, stapte toch maar weer uit, onzeker keek ze om zich heen. Ik stapte ook uit, keek net zo onzeker als zij. Op het informatiebord op het perron, verscheen uiteindelijk de tekst: Breukelen, vertrek 8.20 uur. Sommige mensen stapten weer in. Anderen bleven vertwijfeld wachten op het perron. Zou deze blijven staan, komt er straks een verse trein richting Breukelen? Ik stapte weer in.
De oude dame werd aangesproken door een jonge vrouw. ‘Ik ga ook naar Breukelen. Kom, stappen we samen in’. De dame lachte opgelucht. Zij was niet dement, dat zag ik aan haar gezichtsuitdrukking en frisse voorkomen. Mijn moeder kijkt anders.
De dag na de familiereünie belde ik haar. Ze wist er niets meer van. Haar vriendin vertelde ons later dat ze had gezegd dat er een feest bij haar thuis was. Zij had het georganiseerd. Al die mensen, wat een drukte. Het was gelukkig allemaal goed gegaan.