Huilebalk
‘Papa, wil jij eens voor mij huilen’, vroeg mijn jongste zoon een keer aan mij. ‘Waarom wil je dat ik huil?’, vroeg ik hem. ‘Nou, ik heb je nog nooit zien huilen en ik wil weten hoe jij huilt’. ‘Ik wil weten of jij huilt als een jongetje of als een meisje’. ‘Zit daar dan een verschil tussen?’, vroeg ik hem. ‘Ja, want jongens huilen kort en meisjes huilen heel erg lang’. ‘Zijn er dan ook jongens die als een meisje huilen?’, vroeg ik hem. ‘Ja, Jordy is een jongen en hij huilt als een meisje’. ‘Hoe huilt hij dan?’. ‘Nou gewoon, heel erg lang en heel hard en hij stopt niet met huilen, ook niet als de juf met hem praat’.
Ik kon mijn lach nauwelijks inhouden en zei tegen hem dat ik niet wist of ik huil als een jongen of als een meisje. Ik heb hem beloofd dat ik hem zou waarschuwen als ik weer een keer moest huilen. Eerlijk gezegd kon ik mij ook niet meteen herinneren wanneer ik voor de laatste keer had gehuild. Pas later realiseerde ik mij dat de laatste keer dat de tranen over mijn wangen biggelden was toen ik die foto zag van het Syrische jongetje dat op een strand was aangespoeld. De tranen kwamen toen omdat ik bij het zien van die foto meteen moest denken aan mijn oudste zoon, ook een jongetje met kort, donker haar. Alleen al de gedachte dat hij daar zou kunnen liggen, trok ik niet. Ik heb toen niet gehuild als een meisje, maar als een jongen. Niet lang en niet hard, maar kort en vanuit het volle besef dat ik een ‘lucky bastard’ ben.
Een tijdje geleden zag ik de foto van de lichamen van een vader en dochter aan de oever van de Rio Grande, op de vlucht vanuit El Salvador naar de Verenigde Staten. Bij het zien van die foto besefte ik dat er niets is veranderd. Er zijn nog steeds heel veel mensen op de vlucht. Deze keer rolden er geen jongens- of meisjestranen over mijn wangen. Wel had ik een gevoel van schaamte, vanwege het feit dat ik al die tijd eigenlijk niets heb gedaan om ook maar iets aan die situatie te veranderen. Ik huilde nu van binnen, maar ik heb maar niets tegen mijn zoon gezegd.