Hé buschauffeur, de hele bus moet plassen
Dinsdag is het Prinsjesdag. Wat zegt de glazen bol? Rutte rolt de rode loper uit voor opgebrande onderwijsgevenden en laat de Gouden Koets voorrijden. Foutje, ik heb mijn bril niet op: het is Arriva.
Vreemde jongens die buschauffeurs, ze prijzen hun baan aan alsof ze een Gouden Koets besturen. Een ontspannen rondje op het Binnenhof waar de rode loper wordt uitgerold om onderwijsgevenden met stress, burn-out of gewoon omdat ze een beetje oud zijn, ‘binnen te hengelen’. Bullshit, niet doen!
Arriva – openbaar vervoer waar je op kunt vertrouwen – schijnt het Walhalla van werkend Nederland te zijn. Het werkt daar zo ontspannend, zangers en burgemeesters kunnen er ook terecht. De website van Arriva propageert hoe goed ze wel zijn, ze willen zelfs ondernemer van het jaar worden. Dan moet je wel lef hebben.
Boze werknemers denken daar anders over en scheuren de wervende posters van de muren, dat kunnen ze ongestraft doen, het staat niet in hun wurgcontract. Bijna alle weekenden werken is het devies. ‘Getekend’ voor hun werkzaam leven, als moderne slaven dansen ze naar de pijpen van de werkgever, anders: exit. Zo gezien is er bij Arriva niet alles goud wat er blinkt.
Het leven van een buschauffeur in Griekenland ziet er veel zonniger uit: gezellige gesprekken met leuke vrouwen, het raampje gaat open als een collega passeert. Bij de bakker wordt er halt gehouden en met een broodje voor moeder de vrouw keert hij terug. Een collega van hem heeft net een woedeaanval gehad, scheurt snelheidsovertredend door de haarspeldbochten. De heiligen op vooruit bieden de nodige bescherming aan de passagiers.
In Nederland worden buschauffeurs niet door het geloof beschermd. Strakke regelgeving en de minimale plaspauzes hangen als het zwaard van Damocles boven hun hoofd. En wie beschermt hen tegen al die bureaucratie?
Arriva eist dat je op tijd bij de bushalte voorrijdt ook als klanten moeilijk doen of ‘stemmige gasten’ in je bus zitten. Ze zijn vogelvrij. Dus onderwijsgevenden komen van de regen in de drup terecht. De mentale druk neemt toe als je proletarisch ‘tuig van de richel’ in je bus hebt.
Juist op dat moment verlang je naar een ritje met kinderen naar de Efteling. Weer even dat onderwijs, heerlijk. Een kind moet naar de wc. Als één schaap over de dam is… Hé buschauffeur, de hele bus moet plassen. En wat nu meester Jan?