De burger als ‘couleur locale’
Onlangs konden we weer eens getuige zijn van een fijne politieke klucht. Dit keer was de hoofdrolspeler de minister van Infrastructuur en Waterstaat, Cora van Nieuwenhuizen. Bijrollen in het gesprek waren er voor burgers uit de omgeving van Schiphol, die al jaren groeiende overlast ervaren van toenemend vliegverkeer.
Hoeveel geduld kunnen die burgers nog opbrengen? Al jaren delven zij het onderspit in de strijd om de groei van Schiphol. In die strijd is het ultieme wapen van de overheid de boekhoudkundige truc waarmee op papier de overlast minder wordt. De nieuwe boekhoudtruc is dat door meer vliegbewegingen – maar wel met stillere vliegtuigen – de overlast minder wordt. Hoeveel hersencellen zijn er nodig om dat soort onzin te bedenken? Kan Erik Scherder dat eens uitzoeken? Zoals een bewoner zei: ‘Bij 500 vliegbewegingen per dag over je huis maakt het echt niet uit of een vliegtuig wat minder geluid maakt.’ Dat zou zelfs een minister moeten kunnen begrijpen. De burgers zijn er – terecht – helemaal klaar mee; niet de groei van het vliegverkeer, maar de groei van welzijn dient centraal te staan.
De inwoners die het direct aangaat hebben ook nu echter niets te verwachten van de politiek. Van Nieuwenhuizen speelde haar rol van onbetrouwbare minister met verve. Op de redelijke argumenten van een van de bewoners reageerde van Nieuwenhuizen wat blasé: ‘U heeft het volste recht uw mening te vertolken.’ Dan weet je het eigenlijk al. Ze had ook kunnen zeggen: ‘Ik hoor je, maar ik luister niet.’ In een interview door EenVandaag bevestigde zij dat door aan te geven dat de hinder beperkt moet worden bij een ‘… klein stukje groei.’ En dan komt het: ‘Want de economie moet ook door.’
Dat economische argument wordt bij elke maatschappelijke discussie over milieu in de strijd gegooid. Het is een non-argument. Al in 2016 gaf de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) aan dat onder andere Schiphol niét de groeimotor van de Nederlandse economie is en dat ‘volumegroei niet is wat de economie van morgen vraagt.’
Het is allemaal aan dovemansoren gericht. Na het debacle in Groningen, is Schiphol de volgende aflevering in een serie kluchten die duidelijk maakt waarom het vertrouwen in de overheid zo beschadigd raakt. In al die kluchten is er één hoofdrol – die van een onbetrouwbare minister – en hebben burgers niet eens een bijrol. Zij zijn lang geleden al gedegradeerd tot figuranten die vooral dienen als ‘couleur locale’ in het dorpshuis.