Ik ben een taalnazi

John Mulder 22 jul 2019

Althans, dat zeggen mensen vaak, die ik wijs op fouten in hun schrijfwerk. Ik geef het toe: ik heb een taaltic ontwikkeld. Ik zie vrij snel taalfouten en mij valt het op wanneer een tekst een onduidelijke boodschap overbrengt door grammaticafouten, een warrige structuur of stijl. Die tic is vast een reactie op het pijnlijk struikelen over een spellingproefwerk in de eerste klas van de middelbare school.

Daarbij ben ik ook nog een dominee en een leraar; ik wil graag mensen wat bijbrengen en ze helpen. Een betweter is wat ik ben. Soms weet ik het ook beter, maar dat boeit heel veel mensen niet. Ze zijn vaak net zo overtuigd van hún gelijk als ik van het mijne. Ik hoor als taalverbeteraar waarschijnlijk tot de groep onaangename mensen die beschreven wordt in een artikel in Metronieuws van 4 april 2016.

Wie mij een taalnazi noemt, staat zelf zelden open voor kritiek of suggesties voor verbetering. Zelfs mensen die zich, met meer en minder professionele ambitie, toeleggen op het schrijven van iets moois, verwijten me vanalles wanneer ik hen wijs op fouten. Voor het eigen gelijk moet natuurlijk gestreden worden.

Het overbrengen van inhoud is echter gebaat bij zo min mogelijk afleiding. Taalfouten, een gebrek aan structuur en taalslordigheden leiden af van de inhoud. Wanneer een sollicitatiebrief, vacaturetekst, manuscript of scriptie vol met taalfouten staat, dan is de kans groot dat het beoogde doel niet wordt bereikt en de inhoud verloren gaat. Elke hoop dat die dan nog serieus genomen wordt, is ijdel. Voor wie dat prima vindt, zal ik nooit als een taalmissionaris met Don Quichot-achtige trekjes ten strijde te trekken. Soms moet inhoud gewoon verloren gaan.

Natuurlijk ben ook ik niet volmaakt. Ook in mijn teksten zul je soms een fout tegenkomen. Ik daag je uit om mijn recente columns er eens op na te slaan en ze te ontdekken. Van dergelijke fouten even balen en vervolgens blijven streven naar perfectie, getuigt echter van een mentaliteit die helpt om als schrijver beter te worden.

Mijn doel als taalnazi is niet om mensen af te branden of om te laten zien hoe goed ik ben. Ik wil, voor wie daarvoor openstaat, bijdragen aan het goed overbrengen van inhoud, door al die afleiding weg te werken. Taal nazien is gewoon een mooi vak. Het draagt bij aan het zichtbaar en voelbaar maken van inhoud, het bereiken van doelen en betere communicatie. Daarom omarm ik de kwalificatie ‘taalnazi’ maar als afkorting van ‘taalnaziener’ en als synoniem voor ‘redacteur’.