Het meest groene gras
Dronken van geluk open ik mijn ogen en zie een uitgestrekt heuvellandschap: groene weiden vol geurende bloemen. Ik sluit mijn ogen en neem het nieuwe geluk in mij op: het ruisen van gras, de geur van bloemen, schone lucht, het getsjirp van krekels en het gekwetter van vogels. Het stroomt overvloedig naar binnen. Mijn haren bewegen zich in een lichte bries af en aan, als golven die kalm kabbelend wat brengen en wat nemen. De stilte, de rust, het geluk, de liefde. Ik voel me verbonden op een manier die ik nog niet eerder heb ervaren.
Wanneer ik mijn ogen open en me omdraai zie ik wolken; jagend, dreigend en donker. Langzaam vervaag ik in de schaduwen die de jagende wolken vooruit werpen. De sprankeling en de geur van het groene gras verdwijnen. De vogels worden stiller. De krekels zijn niet meer te horen. Ik ga verder. Achter de volgende heuvel is het vast beter. Heuvelop slaat de vertwijfeling toe en gloort tegelijk nieuwe hoop. Omkijken doe ik niet. Ik moet voorwaarts, verder naar waar het groener is, vogels kwetteren, krekels tsjirpen en de geur van bloemen en gras weldadig opstijgt. Terwijl ik niet besef dat de wolken blijven jagen, jaag ik door.
Op de heuveltop open ik, wederom dronken van geluk, mijn ogen. Weer groene heuvels, mooier nu, zo lijkt het. Vogels, bloemen, de lichte bries in mijn haar, het geluid van stilte, van rust, van thuiskomen. Ik ga door en voel me opgenomen in dit prachtige, warme en geurende landschap, dat groener is dan nooit tevoren. Hier moet ik zijn, dit is thuis.
Moe ga ik liggen in het gras en sluit mijn ogen. De slaap is dichtbij. In een droom zie ik mezelf rennen, vluchten. Achter me jagen de wolken. Ik ren tot ik niet meer verder kan. Uitgeput zak ik in elkaar en staar naar de lucht die van helblauw naar donkergrijs verkleurt. De wolken werpen hun schaduw. Er is geen ontsnapping mogelijk. Ik geef het op. De eerste druppels vallen op mijn gezicht en ik zie hoe het gras grijs wordt. Ik voel de aanraking van de druppels en het stromen van het water over mijn huid. Ik geniet en ben tevreden. Het besef dringt door dat de voortdurende jacht naar het mooiste groen dat nooit goed genoeg was, me juist weghield van wat ik het meest nodig heb: rust, stilte, warmte, liefde. Na al die heuveltoppen en -dalen, groene weiden, steeds achtervolgd door donkere wolken, is het me duidelijk: de kunst van gelukkig zijn zit in het vermogen tevreden te zijn met wat er is. Pas dan ben ik thuis.