Bakker staak u wild geraas
Shubayqa, dertigduizend jaar geleden.
Dat was een dorpje in het noorden van Jordanië. Archeologen legde er maar liefst vijftien stuks broodkruimels bloot die aantonen dat gebakken brood ouder is dan de landbouw.
En ik mezelf maar druk maken waarom het tegenwoordig in plastic zit, en vroeger in een mooie krakende, op bakpapier lijkende zakken. Want zo was het wel. Tweeënveertig jaar geleden stopte bakker Meijers uit zijn volkswagen bus, en belde voor de eerste keer aan bij ons. Een lange man met een kromme rug. Zwarte klompen, grijze coltrui en een rokerige dikke bril met een gouden montuur. Zijn kapper kwam ook uit Shubayqa denk ik. Vriendelijk maar met vlotte babbel vroeg hij wat we nodig hadden. Twee bruin en twee wit gesneden. "Das mooi " zei ie. "Elke week hetzelfde mevrouw Kools?" Tja ongeveer..Ik hang anders wel een briefje op de deur zei moeders. Vierenhalve gulden verdween in de dikke leren tas.
Later bleek dat hij snel was. Bloed snel! Vanuit de kleine ‘hobbykamer’ op onze bovenverdieping keek mijn moeder naar buiten als de broodbus stopte. Ze liep naar beneden, deed de deur open….en daar hingen ze. Twee bruin, twee wit en de rekening. Alweer was hij er vandoor Dat ging een paar weken achter elkaar zo. Het brood stapelde zich steeds meer op. Eén keer was het gelukt. "Volgende week iets minder hoor Guus ! " riep ze net op tijd uit het raam. "Okee Toos"!! Hij hield woord. Twee bruin en anderhalf wit.
We gingen op vakantie. Bij terugkomst hing de voordeur vol met zakken broodmodder door de regen. Voor twaalf gulden namen we afscheid van onze kieviet.