Alles kut?
Ik doe mijn oortjes in en stap in de trein naar Amsterdam Centraal. Voor mijn gevoel zijn mijn ogen nog steeds dik van de huilbuien van gisteravond. Het is een wonder dat ik vandaag naar school ga. Ik staar naar buiten en plan in mijn hoofd een nieuwe afspraak met mijn psychiater.
“Hé, joh!”, hoor ik dan.
Er komt een meisje naast me zitten. Ik heb haar in geen jaren gezien, maar kan me vaag herinneren dat ik weleens naast haar zat tijdens Frans.
“Da’s lang geleden! Iris, toch?”
Met lichte tegenzin doe ik mijn oortjes uit. Ik knik en forceer een glimlach.
“Ik hoorde via via van je issues”, zegt ze meelevend. “Maar wat fijn dat het nu weer goed gaat, zeg!”
Ik kijk haar vragend aan. “Wie heeft je dat verteld?”
“Nou ja”, zegt ze, “ik zag dat je weer dingen op Instagram zet. Als je leuke dingen doet en zo. Echt goed van je, man. Respect.”
De rest van de treinrit vult ze moeiteloos met een monoloog over dat zij ook een tijdje een dipje zat, maar dat het een enorme eye opener was toen haar vriendje haar vertelde dat ze gewoon moest genieten. De reis van Amersfoort naar Amsterdam duurde nog nooit zo lang.
Dit soort gesprekken heb ik vaker moeten voeren. Zelfs met mijn eigen huisarts. Mensen kunnen nu eenmaal niet goed tegen slecht nieuws en uitzichtloze situaties. Er klinkt dan ook een collectieve zucht van opluchting als er licht aan ’t einde van de tunnel te zien is. Of dat licht ook écht van een uitgang komt, maakt dan eigenlijk niets meer uit. Valse hoop is nog altijd beter dan eindeloze ellende. Jezelf wijsmaken dat je bijna bij de uitgang bent is nog altijd beter dan constateren dat je voor altijd in die rottunnel moet blijven.
Om diezelfde reden stellen we elkaar dagelijks de onmogelijke vraag: ‘alles goed?’. Natuurlijk weten we dat nooit alles goed kan zijn, en tóch is ons antwoord bijna altijd ‘ja’.
Maar ik doe het niet meer. Nee, ik zal je heus niet vermoeien met oneindige anekdotes over hoe zwaar het leven wel niet kan zijn. Daar zit je onderweg naar je shopdagje in Amsterdam helemaal niet op de wachten. Maar eerlijk zal ik wel zijn. Niet alles is goed. Er is zelfs heel veel fout. Maar ik kan ermee leven. Dus jij vast ook.