William the Fab Fourth
Ik vraag u af of u dat ook heeft. Dat je vindt dat het flauwekul is dat Holleeder het laatste woord kreeg bij zijn megaproces. Hij sprak dan weliswaar nogal wat woorden en heeft een fikse bijdrage geleverd aan de promotie van straattaal uit de Jordaan als “wappie” en “een spinnetje in je hoofd hebben” naar de Dikke Van Dale. Maar Willem heeft zijn laatste zegje nog zeker niet gedaan. Hij gaat vast de Fab Four completeren. De Fab Four, niet te verwarren met de 4 Beatles. Of de 4 Engelse clubs die in 2009 de halve finales van de CL completeerden.
We hadden al een grote 3 van criminelen. Naast Klaas B., Mink K. en Aage M, zou Willem H. het kwartet vol kunnen maken. Echter, dat is zijn doel niet. Al wordt het onbedoeld wel bewaarheid. Maar het komt uit een heel andere hoek. De Grote Drie zijn ook niet de cabaretiers Kan, Sonneveld en Toon, want je kan van Holleeder zeggen wat je wilt, maar het lachen zal je gauw vergaan. Nee, het zijn de schrijvers Mulisch, W.F. Hermans en Gerard Reve. En dat wordt De Grote Vier dus straks. Want de schrijver over wie al talloze biografieën zijn verschenen, terwijl hij nog geen letter heeft geschreven (m.u.v. enkele opdrachten en andere boodschappenbriefjes), gaat ongetwijfeld zijn memoires opschrijven. Geen ghostwriter, niks geen samenwerking met co-writers, niet een huurwoordenaar, maar zelf.
W.F. Hermans maakte zich onsterfelijk met “Het Behouden Huis”, Mulisch schreef “de Aanslag” en “De ontdekking van de Hemel”, waarin God de wereld schept. Maar Willem steekt hem naar de kroon. Want hij herschept de onderwereld.
“Het puntje van mijn gouwe pen, is het felste wapen dat ik ken”, dichtte Jacob Cats al. Willem gaat dat een hele eigentijdse lading meegeven. Als moordwapen gebruikt hij het woordwapen. Zijn zus heeft hem, met haar boeken, ongetwijfeld op het idee gebracht en hij zal zijn finale afrekening in de vorm van een karaktermoord in bestseller neerpennen.
Laten we hopen dat ie, om zijn levenswerk gestalte te geven, levenswerklang krijgt. De titel zit al als een spinnetje in zijn hoofd. Niet zoiets voor de hand liggends als “de Kroongetuige”, want daarmee was Maarten ’t Hart hem al te vlug af. Ook niet “De Aanslag” of “Het Behouden Huis”. Nee, verwijzend naar de villa in het boek van Willem Frederik Hermans en de E.B.I. in Vught zal het ongetwijfeld de volgende onheilspellende titel dragen:
De Ontdekking van de Aanslag op De Avonden van de Kroongetuige in Het Behouden Huis van Bewaring.