Ode aan de oproepkracht
Al acht jaar werk ik als oproepkracht voor diverse uitzendbureaus. Van festivals tot beurzen, van restaurants tot schaatsclubs, verfwinkels en treinstations: ik heb menig bedrijf, sector en locatie van binnen mogen zien. Dit werk geeft je inderdaad veel vrijheid. Je werkt wanneer je op vakantie wil en snel geld nodig hebt, maar bent gerust een aantal weken afwezig als je druk bent met solliciteren of leren voor tentamens.
Het recente onderzoek van TNO naar oproepkrachten laat zien dat de ontevredenheid onder deze werknemers het grootst is. Zo vraagt het werk ook veel flexibiliteit. Je wordt gerust op dezelfde dag nog afgebeld voor een klus. Wanneer je pauze mag houden, of je ballerina’s wel geschikt zijn en of je personeelseten krijgt, wordt voor je bepaald.
Daarnaast dien je je erg proactief op te stellen en je snel aan te passen aan ‘hoe het hier gaat’. Je staat veelal met een grote groep mensen, van wie je geacht wordt namen te leren en binnen no-time de locatie, het programma, of de laatste ins en outs over auto-onderhoud te kennen.
Sommige werkgevers besteden veel tijd aan het briefen van hun flexibele uitzendkrachten. Ze sturen je een dag van te voren een briefing van tien pagina’s, en soms zelfs een video-tutorial. Andere opdrachtgevers nemen niet de tijd om je te briefen, maar schoppen je meteen schreeuwend het restaurant in om bestellingen op te nemen zonder dat je bekend bent met de menukaart. Dit resulteert in onbegrip bij de klanten, want: ,,Jij werkt hier toch? Hoezo weet je niet of er een dessert met spekkoek is?”
Ja, je hebt een aantal oproepkrachten die de kantjes ervan aflopen en verveeld naar hun mobiel staren, wanneer er even geen zichtbaar werk is. Maar wat ik vaker zie, zijn de gemotiveerde oproepkrachten die heel Nederland doorreizen om ergens voor veertien uur achter elkaar de benen onder hun lijf vandaan te lopen. Zo vouwen zij zonder te klagen gerust 2.000 envelopjes, hangen honderden natte jassen op of verwijzen reizigers in de vroege uurtjes naar de juiste trein. En dat allemaal voor een habbekrats.
Daarom een ode aan alle oproepkrachten, jong en oud, gemotiveerd en verveeld, sporadisch tot dagelijks actief: jullie zijn toppers, ook al worden jullie niet altijd zo behandeld.