net niet de helft of een kwart van mijn dooie tuin
Ik sta in een afscheiding van de tuin.
Die is gesneden als een taart in twee of vier stukjes.
De stoel heeft vier poten of twee poten.
Omdat mijn dooie tuin te dood is om er eens om te worden.
En als ik steeds op vier halve poten ga zitten.
Ga ik vallen op een hoop dode zand in de dooie tuin.
Eigenlijk voel ik mij een figuur in een zak witte zand van de gamma.
Ik kan er maar niet eens van worden met mij zelf als figuur.
Word het half om half gehakt of varkensgehakt.
Met de opblaasboot de overkant oversteken door de droogte.
Of toch afslaan naar rechts in de vierkant waarin ik leef.
Omdat ik eigenlijk een lege slagroomtaart ben.
Die in vier stukken is gesneden maar het waren er eigenlijk twee.
Genietend in de tuin dekkend over een bordje die ik niet heb.
Omdat ook mijn tuin er niet eens mee kan worden.
Wordt het a vier formaat of toch a vijf formaat.
En omdat ik in die twee gevallen geen antwoord kan geven.
Wat eigenlijk vier gevallen zijn omdat dat de tuin draait als de aarde.
Als jij er dan voor mij eens kan worden wat het wordt.
Wordt het jouw liefde in een paar stukken omgerekend vier.
Wordt het toch half om half gehakt bij de macaroni.
Of een dode zin die niks zegt of verduidelijkt naar mij figuur.
Eduard.