Nanomol

Robert Beernink 12 apr 2019

Het allereerste schisma op aarde was dat tussen mens en dier. In onze stamlijn was zoveel hersenkracht ontwikkeld, dat een pientere voorouder door had dat er een verschil was. Het was de eerste, nogal subjectief genomen menselijke maat. Daarna is het nooit meer goed gekomen.

Van het één kwam het ander: man versus vrouw, wit versus zwart, gelovig versus ongelovig, oosters versus westers schisma, rijk versus arm … het houdt niet op. Integendeel, het gaat in versneld tempo door. Naar aanleiding van het presteren van de Zuid-Afrikaanse hardloopster Caster Semenya besloot de IAAF dat een persoon met meer dan vijf nanomol testosteron per liter bloed niet meer mee mag doen aan enkele loopafstanden voor vrouwen. Door het voordeel – testosteron zorgt voor een betere zuurstofopname in het bloed – is dat niet eerlijk ten opzichte van de concurrentie.

Die discussie is niet nieuw: de Nederlandse atlete Foekje Dillema werd in 1950 geschorst omdat ze weigerde mee te werken aan een gynaecologisch onderzoek naar haar mate van vrouwelijkheid. Zo ontstaan nieuwe tussensoorten mensen: manmanvrouwen, manvrouwen, vrouwmannen en vrouwvrouwmannen. En, indien daar aanleiding toe is, hoe en waar krijgen die dan weer een plek in het LHBTG pallet?

Wat volgt? Binnen welke waarden van het kleurenspectrum moet je je blank noemen en wanneer zwart? En hoe daartussenin? Waar ligt de grens voor de gelovige? Bij het ietsisme of het agnosticisme? Ik, lelijke arme blanke ongelovige man ontmoette een gelovige zwarte rijke mooie vrouw. Per saldo werd het dus niets. Wie is hier de nanomol?