Mensen zijn net koeien
Een interessante observatie: mensen en koeien gedragen zich op exact dezelfde manier op de eerste lentedag. Zodra het kwik in de thermometer boven de 15 graden schiet, duikt heel Nederland in de hutkoffer, waar de nodige jeugdige jurkjes en bizarre bikini’s uit worden gevist. #Springishere.
Winterdips worden vaarwel gezegd, stof wordt van de zonnebrillen geblazen en na het langdurig kweken van een wintervachtje, ondergaan de benen een hoognodige scheerbeurt. Net als de koeien wanneer deze weer voor het eerst naar buiten mogen, steken we onze neus in de frisse lentelucht, om zoveel mogelijk welvende warmte op te snuiven. Of vrieskou, dat is om het even.
We loeien om ieder bloesemblaadje dat we tegenkomen op de eerste lentewandeling in het bos, waar de hele stad is uitgerukt om te livestreamen hoe de lente zich ontspruit. Waarna we als ongeduldige koeien met volle uiers langs de eerste beknopte bomen scharrelen. In plaats van een wedstrijdje ‘wie-is-er-het-eerste-in-de-wei’ doen wij aan ‘wie-spot-het-eerste-krokusje’. Die we dan vervolgens wat wazig fotograferen want de gebreide handschoenen zitten in de weg.
Met gekke bokkensprongen en kwispelende staarten snellen wij ons, inclusief opgewonden vriendinnenstoet, naar de terrasjes. De hoeven klakkend op de koude straatstenen, een overheersende walm van mottengeur achter ons aan. Geen tijd om dat ietsjes te kleine bloemenjurkje te laten luchten. De sneeuw van vorige week ligt nog op de wankele tafeltjes, maar dat hindert niet.
Zoals de koeien gulzig van het verse, geurende gras eten, doen wij ons te goed aan de nodige glazen witte wijn met de bijbehorende schalen bitterballen. Want wat is lente zonder bitterballen. En als die felbegeerde zon zich dan na een half uurtje alweer terugtrekt, blijven we stuurs zitten. Blitse zonnebrillen op, pronkend met de verse, melkwitte kuiten. Als de vingers een beetje blauw beginnen te zien, bestellen we als oplossing een stevig borreltje. En daarna nog twee. Dan maar zon van binnen.
Vervolgens strompelen we naar huis, met beblaarde hoeven van die nieuwe sandalen, de laatste stukjes olijf nog eens even lekker herkauwend. Terug naar de stal. We stoten nog wat geloei uit over het lekkere weer, om vervolgens hoestend en onderkoeld onder het winterdekbed kruipt. Tijd voor een winterslaap. En een dubbele longontsteking.
Curieus, zo’n opgelaten overdosis optimisme in koukleumend Holland. Maar ach, misschien dat volgend jaar één zwaluw (of koe) wél lente maakt.