Een ongelofelijk toeval
Mijn opa, de vader van mijn moeder, woonde in Noordwijkerhout. Hij overleed in 2005. Zodoende verdween veertien jaar geleden het motief om Noordwijkerhout te bezoeken. Ik besloot het boekenweekgeschenk aan te grijpen voor een reis naar de plek waar ik veertien jaar niet meer was geweest. Samen met mijn vriendin.
We reisden vanaf Groningen met de trein naar Hillegom, moesten drie keer overstappen, en eindigden bij bushalte "Corneliabrug" in Noordwijkerhout. Vanaf hier was het Oosterduinse Meer niet ver lopen, zo had ik de avond ervoor uitgezocht. Mijn opa woonde op het bungalowpark bij het meer, en liet er altijd de hond uit. De kleurrijke bollenvelden en laag overvliegende vliegtuigen brachten de herinneringen aan vroeger terug. Er was niet veel veranderd; het fietspad was waarschijnlijk opnieuw geasfalteerd, en het café aan het water had een nieuwe eigenaar – verder moest ik zoeken naar verschillen. Ik herkende zelfs nog de doorgang van het Oosterduinse Meer naar het bungalowpark, het smalle pad waar ik vaak genoeg had gelopen tijdens logeerweekenden.
Na wat zoekwerk vond ik het huis waar mijn opa vroeger had gewoond. Het leek te zijn gekrompen. De zonnepanelen op het dak pasten niet bij de oude bouwstijl. Er was van alles veranderd aan het huis, hoewel ik niet goed wist wat. De tijd had zijn werk gedaan. We liepen verder richting het centrum, via de Langevelderweg. Mijn vriendin maakte foto’s van de bollenvelden, ik keek regelmatig omhoog naar de vliegtuigen die gingen landen op Schiphol. De drukte in het luchtruim was in de afgelopen veertien jaar toegenomen, dat stond vast. Verder was Noordwijkerhout nog steeds Noordwijkerhout, en kon mijn opa ieder moment aan komen wandelen, samen met Joep, de hond.
We gingen verder met de bus naar Noordwijk Aan Zee en stapten uit bij de witte vuurtoren. Het was druk op het strand en bovendien prachtig weer. Het was helder. In de verte was het reuzenrad in Scheveningen zichtbaar, en aan de andere kant de industrie bij IJmuiden. Bij een viskar bestelden we een emmer kibbeling, met ravigottesaus. Vrij snel daarna reisden we terug naar Groningen, via Sassenheim en Schiphol. In de trein appte ik mijn moeder om te vertellen dat we in Noordwijkerhout waren geweest. In de reactie las is dat mijn opa die dag negenentachtig zou zijn geworden, iets dat ik niet wist. Ik kon niet anders concluderen dan dat dat een ongelofelijk toeval was.