Blindelings gezien worden
Het klinkt als een onnozele vraag: ,,Als niemand ziet wat ik doe, is het dan wel gebeurd?” Maar in dezer dagen waarin de luidste aandachtstrekkers ook daadwerkelijk alle aandacht krijgen, lijkt deze onnozele vraag echter vrij relevant.
We leven in een maatschappij waarin het niet zo zeer meer gaat om zien. Alles draait om gezien worden. We lijken de waarde te zijn vergeten van gebeurtenissen die we met ‘slechts’ onszelf delen. Herinneringen betekenen niks meer voor ons, wanneer deze enkel op ons eigen netvlies staan en niet op die van de rest van de wereld. Alles moet maar gezien worden en als het even kan door zo veel mogelijk ogen.
Op het eerste oog lijkt dit schaamteloze verlangen naar aandacht misschien onschuldig, maar het tegendeel is de waarheid. Doordat onze focus continu ligt op wie er naar ons kijkt, vergeten we soms zelf te kijken. Met delen is per definitie niks mis, maar wanneer we al onze herinneringen met te veel anderen delen, blijft er weinig voor onszelf over.
De verslaving aan andermans interesse heeft ervoor gezorgd dat we onszelf pas interessant vinden, wanneer anderen deze mening delen. De hebzucht naar aandacht heeft er voor gezorgd dat ons ras een weg van negatieve evolutie is ingeslagen, in de richting van een zwakzinnig volk dat niet meer in staat is om alleen te zijn. Het lijkt alsof we niks meer kunnen, wanneer er geen andere ogen over onze schouder meekijken. We kunnen niet alleen lachen. We kunnen niet alleen eten. We kunnen niet alleen reizen. We kunnen zelfs niet alleen meer rouwen. Een rouwproces lijkt niet compleet zonder een behoorlijke hoeveelheid betraande oogjes die onze rouw zogenaamd meevoelen.
Een onnozele vraag kan soms een antwoord hebben, die minstens net zo onnozel is. Dat een gebeurtenis pas plaatsvindt, wanneer het door anderen gezien wordt, lijkt vandaag de dag namelijk zeer dichtbij de werkelijkheid te komen. Laat mij daarom eindigen met een vraag voor onszelf die misschien nog veel onnozeler klinkt: ,,Als ik iedereen altijd moet laten zien wat ik doe, heb ik dan zelf wel wat gezien?”