Oma Gerda en de struisvogel

Julius Segaar 28 mrt 2019

Het is vroeg en ik kijk meelevend naar een oudere dame die met mij en honderd anderen staat te drammen om een wagon in te stappen. Nadat we ons als sardientjes hebben opgesteld in het gangpad, vraag ik hoe ze heet. Ze lacht vriendelijk naar me. Gerda. En ze vertelt dat ze vandaag op bezoek gaat bij haar kleinkinderen.

Hoopvol kijkt ze om zich heen voor een zitplek. Ik ben netjes opgevoed en vraag of iemand zijn plek wilt opgeven voor oma Gerda. Een paar zitplaatsen verder staat een jongen op die zijn plek aanbiedt. Ik en de andere gangpadsardientjes proberen ruimte te maken, maar Gerda kan er met haar 73 lentes niet langs. Ik kijk vol ongeloof naar een zakenman die, zittend naast Gerda, zich als de spreekwoordelijke struisvogel met gebogen hoofd probeert te verstoppen in een laptop. Gerda trekt haar schouders op en wuift naar de jongen die voor haar was opgestaan om weer te gaan zitten.

,,Maak je niet druk, we zijn er zo”, zegt ze tegen me, terwijl de conducteur wat over de intercom mompelt. Even later klinkt zijn stem weer. Dit keer, onverwachts, verstaanbaar. De deur kan niet dicht en we moeten ruimte maken voor meer mensen. We wurmen ons braaf als slachtvee dichter op elkaar. Het fluitje gaat en de trein rolt het station uit. ,,Wat een verrassing”, denk ik, ,,weer vertraging.”

De overvolle trein wiebelt en waggelt van spoor naar spoor. Ik voel oma Gerda mijn jas grijpen, terwijl ze over de leuning van de stoel naast haar valt. Ze komt neer op de laptop van de druk typende struisvogel. De man schrikt van de 73-jarige vrouw en zegt boos dat oma Gerda zich moet vasthouden als ze in de trein staat. Ze mag van geluk spreken dat zijn laptop nog heel is. Schandalig.

Een aantal sardientjes en ik helpen Gerda weer het gangpad in en vragen hoe het met haar gaat. Ze zegt zachtjes dat we ons geen zorgen hoeven te maken. Ze is geschrokken, maar ze heeft geen pijn en vraagt of ze zich aan mij vast mag houden voor de rest van de reis. Een aantal inzittenden bemoeit zich met de situatie en eisen dat de man plaats maakt voor Gerda.

Ondertussen fantaseer ik over hoe ik hem met laptop en al de trein uit smijt bij de volgende halte. De man roept geïrriteerd dat er geen ruimte is om de dame te laten zitten. Gerda steekt haar handen op voordat de hel uitbreekt en zegt dat we ons allemaal niet zo moeten opwinden. Ze verontschuldigt zich voor haar medepassagiers en ik realiseer me op dat moment de goedhartige wijsheid van oma Gerda. We zitten allemaal in hetzelfde blik.