Moeder
‘Kijk’, mijn moeder staat voor me, in haar blauwe nachtjapon. Ze lijkt op een klein meisje. Haar benen en voeten bloot. De dikke blauwe aders duidelijk zichtbaar op haar gezette onderbenen. Als babysloffen hangt haar huid bol om haar enkels. Haar knieën tegen elkaar aan. Schouders gebogen, kwetsbare ogen. Ik kijk naar haar.
‘Gek hè, nu zijn ze heel dik en morgenochtend heb ik weer slanke enkels’. Ik zit op het ouderlijk bed van mijn ouders, zal een nachtje naast haar slapen. Haar stem klinkt verbaasd. Ja, reageer ik, zoals iedere keer als ze me dit vertelt. Ze komt te dichtbij, raakt onder mijn huid. Mijn moeder vertelt me bijna gretig details over haar haperende lichaam. ‘Kijk’, zegt ze weer, laat me haar tenen zien. Maar ik wil ze niet zien, haar verval maakt me bang.
Ik denk aan mijn moeder achter de naaimachine. Ik keek graag naar haar. De geconcentreerde blik, ze wist goed waar ze mee bezig was. Ik pluisde ‘de Knip’ uit, op zoek naar broeken en jasjes. Ik wees ze aan, zij maakte ze. Met kritische blik gaf ik ‘mijn bestelling’ door. ‘Ik wil die broek, maar de pijpen iets wijder en de tailleband hoger’. Hangend op mijn stoel keek ik toe hoe ze begon met overtrekken van de patronen op het knisperende papier, het afspelden op de stof, geroutineerd, met een speld in haar mond.
De vrolijkheid waarmee ze me hielp met mijn surprise, of met een breisel, waar ik in vastliep. Keer op keer hielp ze me op weg. Haar talent was niet mijn talent. Mijn moeder, om zich heen kijkend in de huiskamer, zoekend naar wat ze zou willen veranderen. O jee, reageerde mijn vader. Mijn moeder lachte. We wisten dat het moment snel kwam dat ze met een kwast in haar hand op een trapje zou staan. Dat we zouden kuchen van de penetrante verflucht, als we na school het huis binnenstapten.
Behangen, schilderen, ze deed het allemaal zelf, zonder gezeur. Dat gezeur kwam van ons. ‘Jeetje ma, wat een stank. Ben je daar niet een stukje vergeten..?’ Ze knoopte een kleed voor onder de zithoek, naaide gordijnen, zoomde vitrages, bekleedde onze eetkamerstoelen. Mijn moeder, die straalde als ze vertelde over haar werk, waar ze samen met haar collega’s lol in had, de doos met gebak die ze iedere week meebracht, de puddingbroodjes die over waren. Haar mooie gebruinde huid, de parelmoer roze lippenstift, haar gekkigheid. Ik vroeg me niet eens af of ze wel van me hield.