Mens erger je niet

Monique Louis 28 mrt 2019

Samen met zoon, vijf, speel ik ‘Dolfje Weerwolfje’. Een waardeloos spel: teveel regels, teveel wendingen. Zoon loodst ons er doorheen. Hij spreekt me streng toe. Ik speel liever ‘mens erger je niet’. Kan ik ondertussen mijmeren.

Ik zie mijn vader geconcentreerd voor de spiegel staan om zijn stropdas te strikken. Mijn moeder strikte ze voor hem. Zo hingen ze klaar voor gebruik om een hangertje (knaapje), om stress te voorkomen op de vroege ochtend. ‘Gestresst’, dat woord gebruikte je niet, je was ‘gespannen’ of ‘zenuwachtig’. Zodra hij thuis kwam van zijn werk, ging zijn pak uit, zijn stropdas af, zijn spijkerbroek aan. De spijkerbroek stond voor ‘vrije tijd’.

Man heeft nooit een stropdas gedragen. Misschien één keer. Een zwarte leren, bij een wit colbertje, in de tijd van de serie Miami Vice. Zijn vader droeg ze ook niet. ‘Heb jij weleens een vrachtwagenchauffeur met een stropdas gezien?’. Man draagt regelmatig jeans. Zelfs onder werktijd.

Zelf heb ik een periode ook dassen gedragen. Op een oud overhemd van mijn vader. Hierover heen droeg ik een herenvestje (gilet), liefst op mijn spijkerbroek. Een herenvestje scoorde ik op de markt of in een tweedehandswinkel. Ik schrijf ‘scoren’ maar je zei ‘dit heb ik op de kop getikt’ of ‘ik ben goed geslaagd in deze winkel’. Ik had een bos krullen, droeg megagrote oorringen.

‘Mega’, een woord dat niet bestond. Hoewel, dit is een misverstand. Het woord bestond wel, maar niet als cult onder jongeren. Vroeger sprak je over een ‘misverstand’. Tegenwoordig heeft iedereen de mond vol van ‘communicatiestoornissen’. Zelf gebruik ik het woord ook weleens. Dat stoort me. Wat dacht je van de zin: ‘Hij heeft het nog niet gecommuniceerd naar ons’. Het is managertaal. Manager, dat is pas een woord wat we te pas en te onpas gebruiken. ‘Ik ben accountmanager’. Oh ja? ‘Ik ben verkoper van producten en diensten en onderhoud nauw contacten met klanten’. Zeg dat dan.

Gelukkig bestaan er nog ‘dammen’ en ‘mens erger je niet’. Deze spelletjes zijn onverwoestbaar. Als zoon in een goede bui is, zegt hij met zijn liefste stem: ‘Vooruit mama, doen we speciaal voor jou ‘mens erger je niet’’, en legt hij manmoedig zijn favoriete spel opzij. Dit is nog maar kinderspel, binnenkort tuurt hij vaker dan me lief is naar een scherm om te ‘gamen’ (spelletjes doen op de computer).

‘Dolfje Weerwolfje’ is afgelopen. Ik heb verloren.

Zoon kruipt achter de iPad. ‘Nee mama, het is een tablet.’ Oh ja, een tablet. Gekocht via internet. Uiteraard.