Gesprek gemist: Wat ik had moeten zeggen

Abele Reitsma 19 mrt 2019

“Dit is de 1e klas” zegt de mevrouw in de overvolle trein, kijkend naar mijn bagage. Terwijl ik naast haar ga zitten en mijn laptop pak, weet ik alleen maar een wedervraag te stellen: “Is dit relevant?” Iets beters kan ik zo snel niet bedenken. Ik ben blij dat ik zit, op de plek van haar tas. Einde gesprek.
Iemand lacht vriendelijk naar me, maar ik ben niet tevreden. Ik wil ontspannen reageren in plaats van geïrriteerd. Ik wil lastige gesprekken ombuigen tot iets moois. Ik hoef geen discussie in de kiem te smoren door iemand de mond te snoeren. Het bezweren van een conflict is als het begraven van een levende schat.
Haar openingszin zegt natuurlijk niets over mij, maar zo voelt het toch wel even. Alsof ik moet verdedigen dat ik hier zit zoals zij, dat ik hiervoor heb betaald. Terwijl ik naast haar zit lees ik e-mails, maar mis ik het gesprek. Kort voor ik uitstap, probeer ik het goed te maken. “Dank u wel dat ik naast u mocht zitten in de 1e klas” zeg ik wat overdreven. Die woorden doen hun werk. “Ja sorry hoor, ik heb geen leuke dag, twee nare dagen”. Ik ruik de geur van het grote bierblik dat voor haar staat. Geen gespreksonderwerp zal nu taboe zijn. De trein staat al bijna stil als we een prille basis leggen voor wat kan groeien tot een mooi gesprek. Te laat.
Wat had ik kunnen zeggen? Achteraf krijg ik het éne idee na het andere, vooral na een nachtje slapen. Bijvoorbeeld een grappig complimentje: “Wow, u kunt goed nadenken voor een ander zeg!” of “U zou een scherpe conductrice zijn”. Dankbaarheid werkt altijd, desnoods met wat humor: “Dank u wel dat u deze plek gereserveerd hield voor mij”. Of excuses: “Sorry dat ik alleen maar goedenavond zei, zonder te vragen of ik naast u mocht zitten.”
Het meest neutraal en uitnodigend zou een min of meer begripvolle reflectie zijn: “U vraagt zich af of ik wel 1e klas heb betaald”, “Mijn toeristisch ogende bagage ziet er misschien 2e klas uit”, “Eigenlijk had u helemáál geen zin om deze stoel vrij te maken voor mij”, “Uw eigen tas op een stoel naast u is wel zo comfortabel” of “U wil gewoon in alle rust reizen en genieten van de voordelen van de 1e klas. Hopelijk is dat wel gelukt voor mijn komst.” Een tweezijdige reflectie zou wat meer kunnen sturen: “Hoewel u twijfelt, maakt u toch ruimte”. Even later: “Hoe is dat, als er zomaar iemand naast u gaat zitten?”
Wie weet hoe lang we elkaar hadden kunnen boeien. En hoe blij ze was geweest met mijn luisterende oor, misschien wel het kostbaarste dat ik te leen kan geven.