Doe’s lief
Doe eens lief
Het is maandagmorgen, 09.15 uur. Ik zit op de trappers naar werk, de windstoten vliegen me letterlijk om de oren. Bij het kruispunt op de Elandsgracht springt het stoplicht net op rood. Met diepe zucht spring ik van mijn nieuwe (lees: zevende hands) stalen ros, zodat ik met mijn voeten bij de grond kom. Mijn vorige ‘nieuwe’ fiets deed iemand anders zichzelf al na twee maanden cadeau. En degene daarvoor werd al na 6 weken door iemand anders toegeëigend. ‘Welkom in Amsterdam’, zegt men dan. (Je begrijpt; ik heb nu de allerlelijkste en goedkoopste fiets ter wereld aangeschaft).
Terwijl ik wacht, hoor ik luidkeels ordinair geblèr afkomstig van het kruispunt voor me: ‘K*nkerlijer die je d’r bent! Kijk eens uit je doppen, man!’ roept een jonge blonde vrouw op roze Vespa terwijl ze pontificaal het kruispunt over sjeest, zwaaiend met haar middelvinger in de lucht. Vol verbazing zoeken mijn ogen die van de persoon naast mij. Op zoek naar wederzijds begrip. ‘Dit is toch absurd’, hoor ik mezelf hardop mompelen zonder dat ik er erg in had. Beide meiden op links knikken instemmend.
Grappig, na een periode in het buitenland zie je bij terugkomst je woonplaats altijd voor heel even door andermans ogen. Ikzelf ben net terug van een maand Bali wat aanvoelde als een warm bad. Mede dankzij de vriendelijke lokale bevolking. Een schril contrast met Amsterdam, wat bij terugkomst meer weg had van een nieuwe ice bucket challenge. Een koude douche van onbarmhartige geëmmer. Al snel werd de hardheid van de stad weer pijnlijk duidelijk. Sinds wanneer gaan we zo met elkaar om?
Het lontje van een gemiddeld Amsterdammer op maandagochtend lijkt tegenwoordig nog korter dan dat van zo’n rottig afsteekrotje op Oudejaarsavond. We geven onze mede-Amsterdammer harteloos de wind van voren. De #doeslief campagne van SIRE komt dan ook als geroepen als je het mij vraagt.
Het lijkt net alsof we ook de laatste woorden van Van der Laan volledig in de wind hebben geslagen: ‘Wees lief voor de stad en voor elkaar.’ Maak niet zoveel woorden vuíl (letterlijk). Steek voortaan eens twee vingers op, in plaats van één. Wees eens lief. Voor de stad én voor elkaar.