De schoolbank als slachtbank
Als kleine jongen van een jaar of twaalf, trommelde ik in de klas op mijn tafel en tekende ik in mijn schrift alsof mijn leven ervan afhing. De tekeningen waren niet van hoog niveau en het getrommel hoogstwaarschijnlijk ook niet maar het had op mij een kalmerend haast therapeutisch effect. Ik wil niet zeggen dat er volgens psychologische maatstaven iets mis met mij was, en ik betwijfel of ik gelabeld zou worden als ADD-er, maar dat ik wat wiebeliger was dan sommige anderen zal ik niet ontkennen.
Helaas vonden mijn leraren op de middelbare school mijn geteken en getrommel absoluut niet acceptabel. Als ze me op een van de twee betrapten kon ik steevast rekenen op het bevel er onmiddellijk mee op te houden, vaak vergezeld van een belerende opmerking of het verwijt dat ik “nooit oplette”. Let wel: het getrommel was haast onhoorbaar en ik kan me niet voorstellen dat anderen het geluid ervan als storend zouden hebben kunnen ervaren. De afkeuring van mijn leraren zat hem puur in hun aanname dat ik omdat ik “met andere dingen bezig was” vast niet naar hun uitleg aan het luisteren was.
Helaas voor hen en vooral ook voor mij was niks minder waar. Ik kon mij juist enkel concentreren wanneer ik mijn overtollige energie tegelijkertijd ergens anders in kwijt kon. Het frappante van deze hele situatie is dat op die manier, door het toenmalige (en ik vrees ook het huidige) schoolsysteem, tegelijkertijd de ontwikkeling van mijn creativiteit en mijn concentratievermogen om zeep werden geholpen.
Het punt dat ik in bredere zin wil maken is dat er in het standaard schoolsysteem in Nederland weinig ruimte is voor creativiteit en diversiteit. Er is een ontzettende focus op academische vaardigheden zoals wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Wanneer je beter bent met je handen dan in het onthouden van scheikundige formules dan ga je naar het VMBO en word je gelabeld als ‘laagopgeleid’ en wanneer je wat drukker bent dan anderen krijg je een hele batterij pillen voorgeschoteld om je af te vlakken richting ‘de norm’.
Met mij is het op zich, ondanks de beperkingen van het schoolsysteem waar ik gedwongen werd gebruik van te maken redelijk goed gekomen. Toch kan ik niet helpen te denken dat ik, terwijl ik dit schrijf met een wiebelend been, misschien met de juiste begeleiding wel een hele goede trommelaar had kunnen worden. Jammer.