Arrogantie? Winnaarsmentaliteit!
‘Ramos a la playa, oh-oh-ho-oh!‘
‘Nee Oscar, dat liedje heet Vamos a la playa, met een V!’
Ah, de letter V. Van Victorie. Ik had het kunnen weten. Real mag dan wel koninklijk zijn, maar ook een koning sterft eens. En dus kan het gebeuren dat Ajax van Madrid wint. Real? Ja, echt. Unreal. Onwerkelijk. 1-4. De Koninklijke, die op het laatst zelfs aan het tijdrekken was in de hoop niet nóg meer doelpunten tegen te krijgen.
Velen in ons land vinden Ajax en zijn aanhangers arrogant. En zelf ben ik ook slechts parttime fan van onze hoofdstedelijke voetbalclub. Omdat het op dit moment puur en alleen aan Ajax te danken is dat Nederland in het Europese clubvoetbal überhaupt nog wat voorstelt. De club is ook in de nationale beker nog in de race en áls Ajax al zijn resterende wedstrijden in de eredivisie wint, is het kampioen. Sommigen noemen dit arrogantie. Ik noem het realiteit. Ik heb immers nergens geschreven dát Ajax al zijn resterende wedstrijden wint.
Als ik denk aan arrogantie, dan denk ik aan Sergio Ramos. De speler van Real Madrid, die tijdens de wedstrijd in Amsterdam bewust een gele kaart en een schorsing pakte. ‘Want met een uitoverwinning op zak kan er thuis in Bernabéu toch niets meer misgaan? Nee, Real redt het tegen Ajax ook wel zonder mij.’ Maar het tegendeel gebeurde, en onze vriend mag zijn zondenovergoten gedachtegang overdenken op een ongetwijfeld zonovergoten Spaans strand. Ramos a la playa, oh-oh-ho-oh! Met een R, de r van risee.
Nee, in plaats van te rekenen op een wonder kun je beter gewoon je ding doen en ondertussen hopen op een wonder. Genieten van elke overwinning die je boekt. En ook als je er al vier gemaakt hebt, nog proberen die vijfde te maken. Zolang je op alle fronten nog in de race bent, is alles mogelijk. Dus ook dat Ajax alle zes de prijzen in één jaar pakt. Natuurlijk, die kans is klein. Maar een kleine kans is niet gelijk aan nul kans. En is het niet meer dan normaal dat je elke kans grijpt, hoe klein die ook is.
Dat is geen arrogantie. Dat heet winnaarsmentaliteit. En dat zouden de andere voetbalclubs in Nederland ook eens wat meer moeten hebben als ze de grens over gaan. Misschien wordt het dan nog wel eens wat met dat Nederlandse voetbal. En vindt na El Derbi (1959), El Clásico (1960) en Der Klassiker (1998) ook De Klassieker op het hoogste Europese niveau plaats. Spaanse en Duitse clubs zijn ook ooit met helemaal niets begonnen; kijk waar ze nu staan. Waarom zouden Nederlandse clubs dat niet kunnen? Of ben ik nu te arrogant?