Wanten op de Wallen
Zo’n dag waarop het niet licht lijkt te worden, je zeven keer natregent en als klap op de vuurpijl de hele dag tegenwind hebt. Zo’n dag is het vandaag. En hij mag wat mij betreft snel afgelopen zijn. Ongeduldig wacht ik voor een stoplicht terwijl ik naar college fiets. Terwijl het stoplicht op groen springt, besluit een auto dat oranje licht eigenlijk donkergroen betekent. Nog net op tijd kan ik remmen, maar de grote plas water weet ik niet meer te ontwijken. Kan er ook nog wel bij.
’s Avonds heb ik bij Anne afgesproken om samen te eten. Ze woont op de Wallen. Je kan die drukte daar ’s avonds het best vergelijken met de afterparty van een voetbalwedstrijd, of kinderen die te lang stil hebben moeten zitten. Chaos.
Je teen stoten tegen een Lego-blokje, een boek met een open einde lezen of per ongeluk nootmuskaat in plaats van kaneel over je appel strooien: het is frustrerend. Maar er zijn weinig dingen frustrerender dan ’s avonds over de Wallen fietsen, terwijl voetgangers het fietspad negeren en alle toeristen genieten van hun vrijheid.
Misschien is het nog niet eens de drukte die me zo frustreert. Het feit dat er zoveel vrouwen zijn die zichzelf elke dag verkopen is wat die plek nog veel pijnlijker maakt. Al die toeristen, iedereen die ‘aapjes kijkt’, het maakt me boos.
‘Lady, lady, you lost something!’ Verbaasd kijk ik achterom. Daar staat een man die mijn wanten vasthoudt. Blijkbaar uit mijn tas gevallen. Dankbaar neem ik mijn wanten weer in ontvangst, om daarna mijn route te vervolgen. Maar na vijf minuten wordt die alweer onderbroken.
‘Meisje! Deze zijn volgens mij van jou! Je liet ze valle op de Oudezijds Achter, maar ben je gevolgd om ze terug te geve. Meid je fietste zo hard, ik ben helemaal buite adem. Nou alsjeblieft!’ Nog verbaasder dan net neem ik opnieuw mijn wanten van de Amsterdammer aan. ‘Oh wat fijn, dank u wel, meneer!’, kan ik nog uitbrengen. Blij met deze lichtpuntjes kom ik bij Anne aan.
De volgende ochtend scroll ik door Facebook, waar ik stuit op een nieuwsbericht van het Parool. ‘Bijna helft Amsterdammers vindt Wallen niet meer kunnen.’ Ik glimlach. Want al doet de drukte van gisteren anders suggereren, dit nieuwsbericht geeft hoop. Even later haal ik mijn fiets van het slot om weer naar college te gaan. Het is eindelijk droog geworden. En voor heel even heb ik zelfs de wind mee.