Thuis is de enige plek waar ik me niet thuis voel
‘Begroet je je vader niet met een kus en een knuffel?’ Stilletjes loop ik naar mijn vader toe met een kloppend hart en geef hem een kus en een knuffel. ‘Zo moeilijk is dat toch niet?’, vraagt mijn vader daarna.
Het begon allemaal toen ik 5 jaar was. Ik werd midden in de nacht wakker. Ik had in mijn bed geplast! Ik liep naar de badkamer en deed mijn broek en ondergoed uit. Vanuit de badkamer hoorde ik de televisie en zo ook mijn vader. Ik liep vervolgens naar mijn vader toe en vertelde dat ik in mijn bed had geplast. Hij vertelde dat het niet uit maakte. Hij vroeg of ik eventjes bij hem kon zitten, dus dat deed ik. Mijn vader dronk whiskey, en bood mij chips aan. Op een gegeven moment begon hij aan mij te zitten, op plekken aan te raken waar een vader niet aan hoort te zitten. Ik vertelde dat hij moest stoppen, maar dat deed hij niet en ik begon te huilen. De volgende dag deed hij normaal tegen me, alsof er niks gebeurd was. Ik wist niet precies wat er gebeurd was. Doordat mijn vader normaal tegen mij deed de volgende dag, heb ik het tegen niemand verteld. Maar ik kon het niet meer vergeten.
Tot mijn tiende leeftijd was ik bang voor mijn vader. Ik nam afstand van hem. Of ik probeerde afstand te nemen, wat niet lukte. ‘s Avonds deed mijn vader altijd de administratie. Ik bleef iedere vrijdagavond ook op om te tekenen. Mijn vader was altijd op een gegeven moment moe en ging liggen op de grond. De bedoeling daarvan was dat ik op hem moest liggen. Met de reden dat mijn angst voor hem zou verminderen. Ik had geen keuze, ik durfde ook niet tegen te spreken. En deed wat er van mij gevraagd werd. Dit duurde soms wel 10 minuten lang. Ik moest ook in een bepaalde positie op mijn vader liggen. Dit heb ik maanden lang moeten doen, zonder dat iemand hiervan wist. Ik durfde dit niet tegen mijn moeder te vertellen of tegen iemand anders. Omdat ik het gevoel had dat niemand mij zou geloven.
Nu ik 18 jaar ben, zit ik nog steeds met een gevoel van angst voor mijn vader. Niet alleen angst maar ook het stukje vertrouwen in personen is gebroken. Ik durf niet voor mijzelf op te komen en heb een hele muur om mijzelf gebouwd. Dit beïnvloedde mijn jeugd heel erg, waardoor ik mijzelf niet echt heb leren kennen. Ik weet nog steeds niet wie ik ben en waar ik thuis hoor. Thuis is de enige plek waar ik mij niet thuis voel. Ik doe mij voor als een heel positief en blij iemand die het negatieve niet kent, terwijl het juist andersom is.