High potential? Nee bedankt!
Twee jaar terug werd ik twintig minuten voor aanvang van een sollicitatiegesprek afgebeld. Ik was al onderweg naar het kantoor en vol verbazing arriveerde ik dan ook op het busstation van Eindhoven. ,,Een gebrek aan analytisch vermogen”, was het antwoord toen ik lichtelijk geïrriteerd vroeg ‘waarom dan?’. Ze maakte dat op uit mijn cijferlijst van het vwo. Dat ze die nu pas bekeek, zo kort voor het gesprek, speet haar, maar ze kon niets voor me doen. Dat ik inmiddels een TU bachelor-diploma in m’n broekzak had zitten, een cv met veel ervaring en over een flinke portie sociale vaardigheden en kwaliteiten beschik maakte dan ook niets uit.
Destijds had ik geen flauw benul van hoe het bedrijfsleven in elkaar steekt. Als jong Brabants meisje was het studentengebeuren al een hele happening, laat staan deze recruitment bureaus en consultancy bedrijven. Dat het sommige bedrijven dan ook niet bepaald om mij als persoon gaat, had ik niet in de gaten. In de jaren die volgden, ontving ik regelmatig LinkedIn-uitnodigingen voor business courses of hippe evenementen. Deze stonden vol met termen als ‘high potentials’, ‘traineeships’, en ‘supertalent’. En ook de universiteit kan er wat van, met termen als ‘excellente studenten’ en ‘honors programs’ voor de bovengemiddelde student die nominaal studeert en streeft naar uitmuntende resultaten. Alsof studeren an sich nog niet voldoende is.
Ik liet me altijd enorm intimideren door deze leuzen. Onzeker werd ik er vooral van, want ik met m’n zesjes (die ik haalde met enorm veel doorzettingsvermogen) zou daar nooit voor in aanmerking komen. Om te compenseren deed ik commissies bij verschillende verenigingen, een bestuursjaar, werkte ik standaard op de universiteit en op m’n vrije zaterdagen, ging ik naar het buitenland en vrijwilligde ik zo nu en dan. Alles bij elkaar zou dat net goed genoeg moeten zijn om me te onderscheiden, dacht ik. En nee, ik deed het niet met tegenzin, maar ook zeker niet altijd om de juiste reden.
Na mezelf bijna een burn-out in te hebben gewerkt, weet ik inmiddels beter. Nu aan het einde van mijn master probeer ik door alle poespas, pr-stunts en toneelstukjes heen te kijken. Ik laat me niet meer intimideren door hippe termen en onze Nederlandse prestatiecultuur. Die paar lage cijfers op m’n eindlijst zeggen maar weinig over wie ik écht bent, dus ik kies graag voor een werkgever die me waardeert als persoon. Brabant mag dan wel de gekste zijn, maar ik laat die gekkigheid in dit geval liever even achterwege!