Het Peuterbureau
De man tegenover hen aan tafel, lacht. ,,Dag jochie”, zegt hij schor. Ze buigt haar hoofd over haar zoontje dat op haar schoot zit, kijkt vluchtig naar zijn smoeltje hoe de vlag erbij staat: Ja hoor, hij grijnst terug naar de man. Ze wrijft hem zacht over zijn haren en spreekt hem bemoedigend toe.
Zoon krijgt straks twee venijnige prikken, waar uiteraard alleen zij weet van heeft. Het voelt als verraad, alsof ze in het complot zit met de arts. Zojuist is ze aangeschoven aan deze tafel, in afwachting van de afspraak bij de arts op het consultatiebureau. De tafel bestaat uit acht kleinere tafels. In twee rijen van vier zijn ze tegen elkaar gezet. Op iedere tafel ligt een aankleedkussen.
De man tegenover hen geeft zijn kind de fles. Hij heeft een tattoo op zijn rechter bovenarm. Ze durft er niet uitgebreid naar te kijken. De man kijkt hen nogmaals lachend aan. Hij heeft een beugel en een tattoo. Ondertussen begint zoon aan zijn ’relaas’. Hij praat vol overtuiging, maar geheel onverstaanbaar en gebruikt beide handjes om een en ander te illustreren. Het heeft wel iets weg van een nog onbekende Slavische taal, peinst ze boven zijn hoofd.
Zijn verhaal is geheel aan de man gericht. Grappig dat haar zoon deze grote man met tattoo direct ziet zitten. Kijkt hij nu al verder dan zijn neusje lang is? (Voor)oordelen is voor volwassenen. Ze kijkt naar de vrouw die naast hem zit. Ze heeft lang blond haar, draagt een zwart kanten hemdje, kijkt haar vriendelijk aan. Rondom haar linker bovenarm prijkt een getekende armband.
,,Hoe oud is je zoon?”, vraagt de vrouw haar. ,,Een jaar en bijna drie maanden.”
,,Hoe heet jullie zoon?”, vraagt ze, terwijl ze lachend knikt naar de relaxte, compact uitziende baby, die nu van vaders arm naar haar schoot verhuist.
Terwijl de vrouw hem geroutineerd overneemt en hem op de tafel in zitstand tegenover zich plaatst, zegt ze: ,,Giovanni.”