De laatste loper
Ik dacht een tijd geleden: hardlopen, dat wil ik ook. Dat kwam voornamelijk omdat er jaarlijks een hardloopevenement wordt georganiseerd in het dorp waar mijn hele familie op één of andere manier bij betrokken is. Deelname, vrijwilligerswerk, sponsoring of in de organisatie, familie Romijnders is overal van de partij. Ik had al jaren de zware taak op me genomen om als een hysterische toeschouwer te staan klappen alsof mijn leven ervan af hing. Een gewaardeerde job natuurlijk, maar als ik al die sportievelingen langs zag komen hobbelen, voelde ik mezelf stiekem wel een loser. Dus zodra de inschrijvingen voor het volgende jaar geopend waren, schreef ik me in voor de 10 kilometer.
Na te weinig training, verschillende blessures en met een ontstoken teen stond ik doodsbang aan de start. Ik had eigenlijk verwacht dat ik een hoop fanatieke huisvrouwen zou spotten, maar die stonden vast ergens achteraan. Om me heen stond iedereen met zijn fancy sporthorloges in de aanslag en na het startschot hoorde ik overal ‘bliepbliep’ als teken dat hun tijd, route, hartslag, erotische dromen en weet ik veel wat nog meer vanaf nu getrackt zouden worden. Kak, we waren net begonnen en toen dacht ik al ‘wacht op mij…!’
Ik had niet getraind op een bepaalde tijd, ik wilde gewoon 10 kilometer lopen zonder te stoppen. Dat leek me al een hele uitdaging en dat was het ook. De huisvrouwen die ik had verwacht, waren nergens te bekennen dus deed ik er zelf maar dienst als een. Halverwege de route mocht ik dan ook de eretitel ‘laatste loper’ in ontvangst nemen. De fietser, die achter de laatste loper hoort te fietsen, viel bijna om van mijn traagheid en vroeg me of het nog wel een beetje ging. ‘UH HALLO?! Zie je niet dat ik hier bezig ben met een persoonlijk record?! Hou je mond en fiets door!’ Tenminste, dat dacht ik. Uiteraard hield ik (erg sportief) mijn mond.
Iets voor de finish werd ik ingehaald door mijn broer, die de laatste meters van zijn halve marathon liep. Hij had nog wel puf voor een gezellig theekransje, maar ik had niet eens meer puf voor het leven. Hij is dus maar snel weer doorgelopen. Nadat ik mijn hyperventilatie tot drie keer toe onder controle wist te houden zonder te stoppen, finishte ik als laatste loper. Mijn familie stond hysterisch te klappen. Ik denk toch dat ik dat volgend jaar ook maar weer doe.