Wanneer voornemens wel werken

Tonie Roerdink 2 jan 2019

Het bleef lang stil toen ik mijzelf de vraag stelde wat de reden was van mijn sterke wisselingen in sportieve acties. Ik vergeleek het met een sneltrein die het spoor soms bijster was.

Ondertussen had ik in mijn leven al wel een behoorlijke lijst met sportieve resultaten op mijn naam staan. Meerdere halve marathons en fietsuitdagingen inclusief bergbeklimmingen had ik afgevinkt. Toch kreeg ik het elke keer weer voor elkaar om na een behaald doel terug te zakken in het minimale qua sportiviteit. Dit ondanks mijn voornemen om dit keer de opgebouwde conditie vast te houden en uit te breiden naar hogere doelen.

Tijdens de laatste halve marathon, alweer bijna een jaar geleden, had ik de eerste tien kilometer in een flow ervaren. De prachtige omgeving van de bossen, de landweggetjes, de koelte van de winter op weg naar een voorzichtige start van het voorjaar en de verwachtingsvolle sfeer van het gezelschap van vele sportieve lopers hadden een positieve bewustzijnsveranderende werking op mij gehad.

Alleen de laatste kilometers had mijn lichaam in toenemende mate, krachtige signalen afgegeven, tot aan een indringend ‘mayday’. Deze had ik uiteraard genegeerd.
Ondertussen kreeg ik een paar antwoorden door; ik geniet te lang van resultaat. Het Bourgondische genieten en het gevoel van de klus te hebben geklaard, houdt te lang aan, waardoor ik met deze pauze alweer heel vakkundig een achterstand in conditie aan het opbouwen was.

Mijn Google zoektocht hoelang ik zonder ‘schade’ een sportpauze in kon lassen, leerde mij dat een korte sportpauze van tien dagen al voor veranderingen in onze hersenen kan zorgen. De bloedtoevoer naar je hersenen vermindert. Twaalf dagen niet sporten zorgt voor een vermindering van 50 procent van de opgebouwde conditie. Gemiddeld breken je spieren al na drie dagen weer iets af, waardoor je kracht afneemt.

Het was zaterdagochtend en daar zat ik dan in mijn sportkleding op de veranda te overdenken en te berekenen wat mijn frequentie dan moest zijn. Ik had mijn antwoorden en harde feiten langzamerhand wel op een rijtje. Ik had altijd heel overtuigend het woord ‘moeten’ vermeden. Berustend analyseerde ik dat ‘leuk’ en ‘flow’ onlosmakelijk verbonden is met ‘actie, discipline en een positief ‘ moeten’. Oftewel, om leuk mijn halve marathon te kunnen doen, moet ik gedegen trainen.

‘Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden.’ ‘Zo irritant waar’, dacht ik en vertrok naar mijn sportschool.